Richtlijnen voor gebruik van grote logboeken

De Log and Trace Analyzer levert twee methoden voor het laden van logboekresources naar het werkgebied. De standaardmethode gebruikt gezipte XMI-bestanden om de naar het werkgebied geïmporteerde logboekgegevens te bevriezen, en de alternatieve methode, ondersteuning voor grote logboeken, gebruikt een lokale database of een database op afstand om de logboekresources op te slaan zoals deze naar het werkgebied zijn geïmporteerd.

Een logboekresource is actief als deze naar het geheugen is geladen door een actie die de logboekresource in een view weergeeft. De werkstand ondersteuning voor grote logboeken moet worden gebruikt bij het werken met actieve logboekbestanden waarvan de gecombineerde grootte bij het importeren groter is dan 4% van de totale Java-heapgrootte (de standaardgrootte is 512MB). Dit advies wordt gegeven op basis van testen die zijn uitgevoerd op een Pentium III (1GB RAM, 1GHZ CPU) die de Log and Trace Analyzer uitvoert.

XMI en ondersteuning voor grote logboeken mogen niet samen binnen één sessie worden gebruikt. Wanneer de twee werkstanden worden gemengd, kan de uitvoering minder goed verlopen dan wanneer slechts één werkstand wordt gebruikt. Het gebruik van een combinatie van de werkstanden kan een prestatievermindering en te veel geheugengebruik tot gevolg hebben. Met behulp van onderstaande richtlijnen voorkomt u dat u beide werkstanden tegelijk gebruikt bij het werken met logboekbestanden:

  1. Als u wilt overschakelen naar een andere werkstand, bijvoorbeeld van XMI naar Ondersteuning voor grote logboeken, start u een nieuw werkgebied en stelt het nieuwe werkgebied in met de werkstand die u wilt gebruiken.
  2. Gebruik alleen correlaties op basis van tijd bij het uitvoeren van de werkstand Ondersteuning voor grote logboeken.
  3. Wanneer u een lijst met resources hebt waarvan één een XMI-resource is, is het belangrijk dat u voorkomt actie uit te voeren op de gemengde resources. De acties die een bewerking in de gemengde werkstand kunnen initiëren, zijn onder meer: een view openen, een logboekinteractie openen of een correlatie maken van gemengde resources. Ook een bewaking, correlatie of knooppunt met gemengde resources openen, heeft een bewerking in de gemengde werkstand tot gevolg. Als u naar een andere werkstand moet overschakelen, voert u de richtlijnen onder A uit.

Verwante taken
Ondersteuning voor groot logboek inschakelen voor de Log and Trace Analyzer

(C) Copyright IBM Corporation 2000, 2006. Alle rechten voorbehouden.