Een probleemdatabase bewerken

U kunt een probleemdatabasebestand in de workbench bewerken met behulp van de probleemdatabase-editor. Bijvoorbeeld omdat u na verloop van tijd nieuwe probleemdefinities, aanbevelingen of acties voor Symptom 2.0-databases respectievelijk problemen, oplossingen of instructies voor Symptom 0.1-databases wilt invoeren of bestaande problemen, aanbevelingen, acties, oplossingen of instructies wilt wijzigen.

Gegevens aan een Symptom 2.0-database toevoegen

  1. Voer een van de volgende handelingen uit: Het overzicht van de geselecteerde database wordt geopend in de probleemdatabase-editor.
  2. Klik op de tab Details.
  3. Selecteer het hoofditem in de structuur.
  4. Klik op Toevoegen en selecteer Definitie. Geef een beschrijving (verplicht veld) en een naam voor de nieuwe probleemdefinitie op. Het is raadzaam (maar niet verplicht) om ook een oplossing op te geven, waarin wordt uitgelegd waarom het beschreven probleem is opgetreden.
  5. Selecteer de probleemdefinitie en voeg een probleemregel toe door te klikken op Toevoegen en in het voorgrondmenu Regel te selecteren. Geef een beschrijving voor de probleemregel op en voeg er vervolgens een XPath-expressie aan toe (klik op Toevoegen en kies XPath-expressie in het afgebeelde voorgrondmenu). Als u een bestaande probleemregel opnieuw wilt gebruiken, selecteert u de probleemdefinitie, klikt u op de knop Hergebruiken en selecteert u Regel in het voorgrondmenu. Door op Hergebruiken te klikken wordt er een dialoogvenster geopend waarmee u naar een bestaande probleemregel kunt zoeken.
  6. Om een XPath-expressie aan een probleemregel toe te voegen, doet u het volgende. Selecteer de probleemregel, klik op de knop Toevoegen en kies XPath-expressie in het voorgrondmenu. Het tekstvak XPath-expressie bevat contenthulpvoorzieningen die u kunt activeren door op CTRL+Spatiebalk te drukken. In het XPath-detailvenster is ook een dialoogvenster beschikbaar waarmee gebruikers XPath-expressies kunnen maken zonder kennis van de ingewikkelde syntaxis van XPath-taal.
    U zult merken dat met het dialoogvenster Nieuwe XPath-expressie altijd een nieuwe expressie wordt gemaakt die de huidige expressie in het tekstvak XPath-expressie vervangt.
  7. De aanbevolen procedure is om ook een aanbeveling aan de probleemdefinitie toe te voegen in de vorm van een duidelijk leesbare tekst met de benodigde acties om het beschreven probleem te verhelpen. Selecteer de probleemdefinitie, klik op Toevoegen en selecteer Aanbeveling. Geef een beknopte beschrijving op in het veld Beschrijving. Geef vervolgens de daadwerkelijke aanbeveling op in het veld Aanbeveling. Een aanbeveling kan ook worden hergebruikt door de probleemdefinitie te selecteren, op Hergebruiken te klikken en in het voorgrondmenu Aanbeveling te kiezen. Door op Hergebruiken te klikken wordt er een dialoogvenster geopend waarmee u naar een bestaande aanbeveling kunt zoeken.

    Desgewenst kunt u een actie voor een probleemdefinitie maken. Een actie is een codereeks (instructie) die wordt uitgevoerd wanneer het probleem dat is beschreven in de probleemdefinitie zich voordoet.

  8. Om een nieuwe actie te maken, doet u het volgende. Selecteer de probleemdefinitie, klik op de knop Toevoegen en kies Actie in het voorgrondmenu. Voer een beschrijving voor de actie in, geef de programma-instructie op in het veld Directive en specificeer de taal waarin de instructie is geschreven. Als u een bestaande actie opnieuw wilt gebruiken, doet u het volgende. Selecteer de probleemdefinitie, klik op Hergebruiken en kies Actie in het voorgrondmenu. Door op Hergebruiken te klikken wordt er een dialoogvenster geopend waarmee u naar een bestaande actie kunt zoeken.
  9. Sla de nieuwe invoergegevens op door op Ctrl+S te drukken.

Tip: Als u in het deelvenster Logboekrecords van de view Logboek met de rechtermuisknop op een logboekrecord klikt en Naar klembord kopiëren selecteert, wordt de berichteigenschap van het betreffende logboekrecord gekopieerd naar het klembord. Dit is nuttig om te kunnen plakken naar editors voor filters en probleemdatabases.

Databasegegevens bewerken

  1. Selecteer de gewenste database in de view Navigator van het perspectief Resource. Deze moet de bestandsextensie .symptom hebben.
  2. Dubbelklik. Het overzicht van de geselecteerde database wordt geopend in de probleemdatabase-editor.
  3. Klik op de tab Details.
  4. Selecteer het database-item in de structuur. De eigenschappen van het item worden rechts weergegeven. Vouw de structuur eventueel uit om ook de bijbehorende probleemdefinities, probleemregels, aanbevelingen en acties te bekijken.
  5. Bewerk de velden naar wens.
  6. Sla het bijgewerkte item op door op Ctrl+S te drukken.

Database-eigenschappen bijwerken

  1. Selecteer het toplevel knooppunt van de database in de structuur. De eigenschappen van de probleemcatalogus worden rechts weergegeven.
  2. Werk de velden waar nodig bij. Geef een beschrijving en eventueel een naam en versie op. Als u de naam of de URL van de probleemcatalogus wijzigt, is deze informatie alleen zichtbaar in de database zelf. Er wordt geen nieuwe database gemaakt.
  3. Druk op Ctrl+S om uw wijzigingen op te slaan.

Gegevens aan een Symptom 0.1-database toevoegen

  1. Voer een van de volgende handelingen uit: Het overzicht van de geselecteerde database wordt geopend in de probleemdatabase-editor.
  2. Klik op de tab Details.
  3. Selecteer het hoofditem in de structuur.
  4. Klik op de knop Toevoegen. Wijzig zo nodig het veld Probleemnaam en het overeenkomstenpatroon, dat wordt gebruikt om de invoergegevens te vergelijken met unieke patronen in de logboekbestanden.
  5. Als u een nieuwe oplossing wilt toevoegen, selecteert u het probleem en klikt u op het probleem Toevoegen. Vervang de waarde in het veld Naam van oplossing en voeg de Beschrijving toe. Als u een bestaande oplossing opnieuw wilt gebruiken, selecteert u het probleem en klikt u op de knop Hergebruiken. Er wordt dan een dialoogvenster geopend waarin u door de oplossingen kunt bladeren.


Voor elk probleem moet ten minste één oplossing worden gedefinieerd. De oplossing is een algemene instructie voor afhandeling van het probleem.

U kunt eventueel een instructie voor een oplossing maken. Een instructie omvat meestal stappen voor het implementeren van de oplossing.

  1. Als u een nieuwe instructie wilt maken, selecteert u de oplossing en klikt u op de knop Toevoegen. Wijzig de velden Naam van instructie en Beschrijving en geef desgewenst een naam op in het veld FFDC-tekenreeks (First Failure Data Capture, diagnostische module).   De FFDC-tekenreeks is een klasse of methode die moet worden aangeroepen wanneer een mislukking wordt vastgelegd. Als u een bestaande instructie opnieuw wilt gebruiken, klikt u op de knop Hergebruiken. Er wordt dan een dialoogvenster geopend waarin u door de instructies kunt bladeren.
  2. Sla de nieuwe invoergegevens op door op Ctrl+S te drukken.

Tip: Als u in het deelvenster Logboekrecords van de view Logboek met de rechtermuisknop op een logboekrecord klikt en Naar klembord kopiëren selecteert, wordt de berichteigenschap van het betreffende logboekrecord gekopieerd naar het klembord. Dit is nuttig om te kunnen plakken naar editors voor filters en probleemdatabases.

Databasegegevens bewerken

  1. Selecteer de gewenste database in de view Navigator van het perspectief Resource.  Deze moet de bestandsextensie .trcdbxmi hebben.
  2. Dubbelklik. Het overzicht van de geselecteerde database wordt geopend in de probleemdatabase-editor.
  3. Klik op de tab Details.
  4. Selecteer het database-item in de structuur. De eigenschappen van het item worden rechts weergegeven. Vouw de structuur eventueel uit om ook de bijbehorende oplossing en instructie te bekijken.
  5. Bewerk de velden naar wens.
  6. Sla het bijgewerkte item op door op Ctrl+S te drukken.

Database-eigenschappen bijwerken

  1. Selecteer het toplevel knooppunt van de database in de structuur. De database-eigenschappen worden rechts weergegeven.
  2. Werk de velden waar nodig bij. Als u de naam of het pad van database wijzigt, is deze informatie alleen zichtbaar in de database zelf. Er wordt geen nieuwe database gemaakt.
  3. Druk op Ctrl+S om uw wijzigingen op te slaan. De volgende twee velden, URL en Externe locatie, dienen slechts ter informatie, maar kunnen wel worden bewerkt. 

 

Verwante concepten
Probleemdatabase
Editor voor probleemdatabases
Log en Trace Analyzer

Verwante taken
Een probleemdatabase maken
Een probleemdatabase importeren
Een probleemdatabase bewerken
Een nieuwe XPath-expressie maken
Een probleemdatabase gebruiken
Een probleemdatabase exporteren