Het toepassingscontextsysteem in profileringsviews begrijpen

In profileringsviews kunnen profileringsgegevens worden afgebeeld van alle programmeertalen of gegevensverzamelingscontexten. Dit wordt het "toepassingscontext"-systeem genoemd voor profileringsviews.

De Java-term "methode", de C-term "functie" en de Fortran-term "procedure" hebben alle betrekking op hetzelfde aspect. Door middel van het toepassingscontextsysteem kunnen profileringsagents de naam van de programmeertaal of een ander domein (dat wil zeggen: de naam van de "toepassingscontext") aangeven waarvan de gegevens afkomstig zijn. Aan de hand van deze informatie kunnen de juiste benamingen en opmaakregels voor de gegevens worden gehanteerd.

In de profileringsviews wordt de juiste terminologie voor de toepassingscontext van een gegevensset alleen afgebeeld als de juiste "contextformatter"-plugin in de workbench is geïnstalleerd. "Contextformatters" zijn plugins die woorden en opmaakmethoden voor de profileringsviews leveren. Als er geen formatter is ingesteld voor de toepassingscontext van de gegevens, wordt de standaard contextformatter voor Java gebruikt. Een gegevensverzamelingsmethode en de bijbehorende contextformatters zijn meestal gebundeld.

Eén enkele profileringsgegevensset kan items van meer dan één toepassingscontext bevatten. Eén uitvoeringstracering kan bijvoorbeeld uit zowel Java-methoden als C-functies bestaan. Als in de profileringsviews een gegevensset van meerdere inhoudtypen wordt afgebeeld, wordt bovendien een indicator zichtbaar waarmee de toepassingscontext van het geselecteerde item wordt aangeduid en kunt u via een vervolgkeuzelijst een toepassingscontext kiezen die voor de gehele view moet worden gebruikt. De gekozen toepassingscontext is bepalend voor de terminologie van onder meer kolomkoppen in tabellen en namen van werkbalkknoppen.

Bovendien bevat het vervolgkeuzemenu van de werkbalk het submenu Toepassingscontexten, waarmee u de context kunt kiezen die voor de actuele profileringsview moet worden gebruikt.

Het vervolgkeuzemenu en het submenu Toepassingscontexten vermelden alle toepassingscontexten van de huidige gegevensset en geven aan welke context door de view wordt gebruikt voor koppen van tabelkolommen en andere items.

Denk er tijdens het doornemen van de documentatie over profileringsfuncties aan dat deze op de standaardtoepassingscontext voor Java betrekking heeft. Als u met gegevens van een andere toepassingscontext werkt, zal de view werken zoals beschreven, maar kunnen de terminologie, de syntaxis en de opmaak anders zijn.

Verwante taken
Toepassingscontextinstellingen voor profileringsviews beheren
Een toepassing profileren

Profileringsviews gebruiken voor de analyse van gegevens
Tijdmetingen bekijken

Verwante concepten
Overzicht profileringstool


(C) Copyright IBM Corporation 2000, 2006. Alle rechten voorbehouden.