Uitvoeringsstatistieken gebruiken

In de uitvoeringsstatistieken worden de statistieken weergegeven over de uitvoeringstijd van de toepassing. Deze view levert gegevens, zoals het aantal aangeroepen methoden en de hoeveelheid tijd die nodig was voor de uitvoering van de methoden. Deze uitvoeringsstatistieken zijn beschikbaar op het niveau van pakket, klasse, methode en instance.

Vereisten:

De view Uitvoeringsstatistieken biedt een aantal besturingsfuncties waarmee u de weergave van informatie in de view kunt bepalen:

Werken met weergavestanden

  1. Er zijn vier weergavestanden beschikbaar op basis van de vier objecttypen: pakketten, klassen, methoden en instances. Om de werkstanden voor pakketten, klassen, methoden en instances afwisselend te gebruiken, kiest u een van de volgende besturingsfuncties op de werkbalk:
  2. De gegevens kunnen ook in procenten worden weergegeven. Om de gegevens als een percentage af te beelden, selecteert u Afbeelden als percentage Pictogram % op de werkbalk.

De gegevens die worden weergegeven zijn afhankelijk van het geselecteerde objecttype. In de volgende tabel vindt u een samenvatting van de beschikbare gegevens in de weergavestanden.

Kolomkop Pakketstatistieken 
Pictogram pakket
Klassenstatistieken
Pictogram klasse
Methodestatistieken
Pictogram methode
Instancestatistieken
Pictogram instance
Basistijd: voor elke oproep geldt dat de basistijd de tijd is die nodig was voor de uitvoering van de oproep, exclusief de tijd die is gebruikt voor de andere methoden die tijdens de oproep zijn aangeroepen.   De opgetelde basistijden van de klassen in het pakket De opgetelde basistijden van de methoden in de klasse De tijd die is gebruikt voor het uitvoeren van een bepaalde methode Tijd
Gemiddelde basistijd: de basistijd gedeeld door het aantal aanroepen. Beschikbaar Beschikbaar Beschikbaar Niet beschikbaar
Overgenomen basistijd: vergelijkbaar met de basistijd die is gebruikt voor het geselecteerde pakket of de klasse, maar inclusief de tijd die is gebruikt voor de andere, overgenomen methoden die zijn aangeroepen tijdens de oproep. De opgetelde basistijden van de klassen in het pakket De opgetelde basistijden van de methoden in de klasse Niet beschikbaar Tijd
Cumulatieve tijd: voor elke oproep is de cumulatieve tijd de tijd die nodig is voor het uitvoeren van alle methoden die zijn aangeroepen tijdens een oproep. Als een oproep geen extra methodeaanroepen bevat, is de cumulatieve tijd gelijk aan de basistijd. De opgetelde cumulatieve tijden van de klassen in het pakket De tijd die is gebruikt voor het uitvoeren van de methoden in de klasse De tijd die is gebruikt voor het uitvoeren van de betreffende methode Tijd
Overgenomen cumulatieve tijd: vergelijkbaar met de cumulatieve tijd die is gebruikt voor het geselecteerde pakket of de klasse, maar inclusief de tijd die is gebruikt voor de andere, overgenomen methoden die zijn aangeroepen tijdens de oproep. De opgetelde cumulatieve tijden van de klassen in het pakket De tijd die is gebruikt voor het uitvoeren van de methoden in de klasse Niet beschikbaar Tijd
Aanroepen: het aantal aanroepen dat is gedaan door de geselecteerde methode. Niet beschikbaar Opgeteld op basis van klassen Aantal Niet beschikbaar
Overgenomen aanroepen: het aantal aanroepen dat is gedaan door een methode en door de overgenomen methoden ervan. Opgeteld op basis van pakket Opgeteld op basis van klassen Niet beschikbaar Aantal
Cumulatieve CPU-tijd: de hoeveelheid CPU-tijd die een methode kost. Opgeteld op basis van pakket Opgeteld op basis van klassen Opgeteld op basis van methoden Niet beschikbaar

Opmerking: de profileringsviews worden hier met Java beschreven. Profileringsgegevens van een andere toepassingscontext kunnen de voorwaarden en syntaxis in de views wijzigen. Zie Toepassingscontexten in profileringsviews begrijpen

Werken met kolommen

Er zijn verschillende besturingsfuncties beschikbaar waarmee u kunt bepalen hoe de kolommen in de view worden weergegeven.

  1. Als u wilt aangeven welke kolommen in de view moeten worden afgebeeld, klikt u op Kolommen kiezen Kolommen kiezen in het vervolgkeuzemenu van de werkbalk Pictogram pijl omlaag.
  2. Selecteer in het dialoogvenster Kolommen kiezen de kolommen die u in de view wilt weergeven. Klik op OK om de wijzigingen toe te passen.
  3. Om de wijzigingen weer te geven van iedere numerieke kolom sinds deze de laatste keer werd vernieuwd, kiest u Deltakolommen weergeven Pictogram Delta weergeven op de werkbalk.
  4. Klik op de titel van de kolom om de gegevens te sorteren. Klik opnieuw op de kolomtitel om deze in de omgekeerde volgorde te sorteren. De kolomtitel wordt voorafgegaan door < als de kolom is gesorteerd in opklimmende volgorde en door > als de kolom is gesorteerd in afnemende volgorde.

Profielgegevens filteren

U kunt profielfilters toepassen op uitvoeringsstatistieken om de hoeveelheid weergegeven informatie te verminderen. Profielfilters kunnen in verschillende profielviews worden gebruikt als deze de filters ondersteunen. Zie het onderwerp Profielfilters toepassen voor meer informatie.

Andere views openen

U kunt andere profielviews en broncodeviews openen in de uitvoeringsstatistieken.

  1. Om de objectverwijzingen van het geselecteerde object te openen, klikt u op de rechtermuisknop en selecteert u Objectverwijzingen weergeven Objectverwijzingen weergeven. De view Objectverwijzingen wordt geopend en gevuld met gegevens over het geselecteerde object.
  2. Om de view Methodeaanroepen voor een methode te openen, gaat u naar de weergavestand Pakket, Klasse of Methode. Selecteer een methode, klik met de rechtermuisknop en kies Methodeaanroep afbeelden Methodeaanroep afbeelden.
  3. Om de broncodeview van het geselecteerde object te openen, klikt u op de rechtermuisknop en selecteert u Bron openen Pictogram Bron openen.

Gegevens in de view exporteren

De gegevens van de view Geheugenstatistieken kunnen worden geëxporteerd naar een van de beschikbare rapportindelingen (bijvoorbeeld HTML of XML).

  1. Om de gegevens in de view te exporteren, klikt u op Rapport... Pictogram voor exporteren op de werkbalk. Het dialoogvenster Nieuw rapportwordt geopend en de beschikbare rapporttypen worden afgebeeld.
  2. Selecteer het rapporttype.
  3. Kruis de optie Editor openen aan om het document te openen met de standaardeditor van het systeem.
  4. Klik op Volgende om verder te gaan.
  5. Selecteer een bovenliggende map en voer een bestandsnaam in.
  6. Klik op Voltooien om het rapport te genereren.

View vernieuwen

De view met uitvoeringsstatistieken kan worden vernieuwd met de knop Vernieuwen Pictogram voor vernieuwen van views op de werkbalk van de profileringsmonitor. Als de view is vernieuwd, worden de wijzigingen aangegeven met deltapictogrammen:

 


Verwante concepten
Overzicht profileringstool
Profileringsresources

Verwante taken
Een toepassing profileren
Oproepen en oproependen van een methode bekijken


(C) Copyright IBM Corporation 2000, 2006. Alle rechten voorbehouden.