Een Java-clientproxy en een voorbeeldtoepassing genereren aan de hand van een WSDL-document met de Axis-runtimeomgeving

De wizard Webserviceclient helpt u bij het genereren van een Java-beanproxy en een voorbeeldtoepassing. In de voorbeeldwebtoepassing ziet u hoe u een proxybestand moet coderen.

Vereisten:

  1. Gebruikt u de Apache Jakarta Tomcat-servletcontainer als server, dan moet u deze installeren, een instance ervan configureren en een webproject maken met de container als doel, zoals is beschreven in Een Apache Tomcat-server en een webproject maken
  2. Spoor een WSDL-document op en importeer het in het webproject. U kunt alleen een WSDL-bestand gebruiken dat een service-element bevat.
U genereert een Java-clientproxy en een voorbeeldtoepassing als volgt aan de hand van een opgespoord WSDL-document:
  1. Ga naar het perspectief J2EE ( Venster > Perspectief openen > J2EE).
  2. Selecteer in de view Navigator het webproject waarin u een voorbeeldtoepassing wilt genereren.
  3. Ga naar Bestand > Nieuw > Overige. Selecteer Webservices om de diverse wizards voor webservices af te beelden. Selecteer de wizard Webserviceclient. Klik op Volgende.
  4. Pagina Webservices:
    1. Geef de URI op van het WSDL-, WSIL- of HTML-bestand waarmee de client moet worden gegenereerd.
    2. Selecteer het type proxy dat u wilt genereren
    3. Selecteer met de schuifregelaar de ontwikkelstadia van de webservices die u wilt voltooien:
      • Ontwikkelen: De clientcode wordt gemaakt
      • Assembleren:
      • In gebruik nemen: De code voor ingebruikname voor de client wordt gemaakt
      • Installeren: De client wordt op de gekozen server geïnstalleerd
      • Starten: De server wordt gestart nadat de client op de server is geïnstalleerd
      • Testen: Er zijn opties beschikbaar voor het testen van de client
    4. Server: De standaardserver wordt afgebeeld. Als u de client op een andere server in gebruik wilt nemen, klikt u op de link om een andere server op te geven.
    5. Runtime: De standaardruntime wordt afgebeeld. Als u de client op een andere runtime in gebruik wilt nemen, klikt u op de link om een andere runtime op te geven.
    6. Clientproject: Het project dat wordt afgebeeld, is het project dat het geselecteerde project in het werkgebied bevat. Op een ander project en EAR te selecteren, klikt u op de projectlink. Zorg ervoor dat u verschillende webprojecten kiest voor de client en de service, omdat de service anders wordt overschreven door de gegenereerde artefacten van de client.
    7. Webservice bewaken: Hiermee wordt ervoor gezorgd dat het verkeer van de webservice via de TCP/IP-monitor wordt geleid, zodat u het SOAP-verkeer kunt bewaken dat door de webservice wordt gegenereerd. OOk wordt het verkeer getest op naleving van WS-I. U kunt ook handmatig een TCP/IP-monitor instellen. Dit wordt beschreven in De TCP/IP-monitor gebruiken om webservices te testen
  5. Pagina Webserviceproxy: Op dit scherm ziet u de opties voor de proxy. Op de pagina vindt u de map waarin de proxy wordt gemaakt. Eventueel kunt u aangepaste toewijzingen maken tussen naamruimten en pakketten.
  6. Pagina Toewijzing van webserviceclientnaamruimte aan pakket: Als u op de vorige pagina Aangepaste toewijzing van naamruimte aan pakket definiëren hebt geselecteerd, kunt u op deze pagina de aangepaste toewijzingsparen opgeven door op Toevoegen te klikken.
  7. Pagina Webserviceclient testen: Op deze pagina ziet u of u ervoor hebt gekozen om de client te testen. Selecteer de testfaciliteit waarmee u de proxy wilt testen en kies de methoden die u in de proxy wilt opnemen. De Universal Test Client (UTC) is alleen compatibel met webserviceclients die op servers van WebSphere in gebruik zijn genomen.
  8. Klik op Voltooien. Wanneer u ervoor hebt gekozen de proxy te testen, wordt de testclient geopend in een browservenster.

De gegenereerde Java-beanproxy biedt een RPC-interface (Remote Procedure Call) voor de webservice. In de voorbeeldwebtoepassing ziet u hoe u het proxybestand moet coderen.

Zodra u de Java-clientproxy hebt gegenereerd, kunt u de methoden van de webservice via de proxy testen met behulp van JSP-voorbeeldbestanden of de universele testclient.

Raadpleeg de documentatie voor het ontwikkelen van webtoepassingen voor meer informatie over het maken van een webproject.