Probes statisch toepassen vanaf de opdrachtregel

U kunt een probe statisch via de opdrachtregel toepassen met de opdracht java ProbeInstrumenter.

U kunt een probe als volgt toepassen met de opdrachtregel:

  1. Zorg ervoor dat de omgevingsvariabele klassenpad het volledige pad en de bestandsnaam bevat van het bestand probekit.jar. Het bestand probekit.jar bevindt zich in de submap org.eclipse.hyades.probekit van de Eclipse-map plugins.
  2. Zorg ervoor dat de omgevingsvariabele path het volledige pad bevat naar de submap van org.eclipse.hyades.probekit die op uw platform van toepassing is:
    • Pictogram van Windows-platform os\win32\x86 voor Microsoft® Windows®
    • Pictogram van Solaris-platform os/solaris/sparc voor Solaris
    • Pictogram van Linux-platform os/linux/x86 voor Linux™
  3. Typ de opdracht java ProbeInstrumenter op de opdrachtregel, gevolgd door de naam van het probescript-bestand dat u wilt gebruiken en de lijst met items die u wilt aansturen. De lijst van items kan klassen- en JAR-bestanden en mappen bevatten. Bijvoorbeeld:
    java ProbeInstrumenter mijnprobe.probescript c:\mijnproject_pad\mijnprogramma.jar
De klassenbestanden die in de lijst zijn opgenomen en aan de doelspecificaties van de probe voldoen, worden door ProbeInstrumenter aangestuurd.
Tip: Als u meerdere probes op een project wilt toepassen, kunt u alle probescript-bestanden samenvoegen in één probescript-bestand en geeft u de naam van het samengevoegde bestand aan ProbeInstrumenter door bij het toepassen van de probe. U kunt de probes ook één voor één toepassen.
U kunt het project nu uitvoeren en gegevens verzamelen. Raadpleeg Een project uitvoeren met statisch toegepaste probes voor instructies.