Ondersteunde eigenschappen van de testuitvoeringsservice
De testuitvoeringsservice heeft specifieke ondersteunde eigenschappen en diverse combinaties van waarden die aan deze eigenschappen zijn toegewezen voor het besturen van de manier waarop tests worden uitgevoerd. Deze eigenschappen zijn invoerargumenten voor de geparametriseerde testuitvoeringsservice. Elke eigenschap heeft aanvullende meta-eigenschappen, die aangeven of de eigenschap optioneel of verplicht is, wat de relatie van de eigenschap met andere service-eigenschappen is en welke standaardwaarde wordt gehanteerd als voor de eigenschap geen expliciete waarde is opgegeven. Er zijn verder enkele algemene eigenschappen die door alle automatiseerbare services worden ondersteund.
Gedefinieerde eigenschappen
De service definieert de ondersteunde eigenschappen. De clientautomatiseringsadapters bieden daarentegen standaard ingebouwde methoden voor het instellen van de eigenschappen. Elke eigenschap kan op een standaardmanier worden ingesteld, zoals door elke clientautomatiseringsadapter wordt voorgeschreven. (TPTP heeft een Ant-, een shell- en een Java-adapter.)
- workspace (absoluut, relatief of projectrelatief; optioneel; standaardwaarde: standaardwerkgebied; voorbeeld: "d:\werkgebied")
- project (relatief ten opzichte van het werkgebied; optioneel; standaard wordt een nieuw project gemaakt voor een uitvoering; voorbeelden: "d:\werkgebied\project" en "project")
- suite (absoluut, relatief of projectrelatief; verplicht; voorbeelden: "d:\tests\test.testsuite" en "handmatigeTests/test.testsuite")
- deployment (absoluut, relatief of projectrelatief; optioneel; standaardwaarde: standaardingebruikname; voorbeelden: "d:\tests\test.deploy" en "ingebruiknamen/test.deploy")
- results (absoluut, relatief of projectrelatief; optioneel; standaardwaarde: afhankelijk van testtype, maar meestal projecthoofdmap; voorbeelden: "d:\tests\resultaten\test.execution" en "resultaten/test.execution")
- overwrite (true of false; geeft aan of resultaten mogen worden overschreven of nieuwe resultaten worden gemaakt op basis van de oude naam; optioneel; standaardwaarde: false)
- classpath (het klassenpad met scheidingstekens voor de testuitvoering; optioneel als een project is opgegeven, verplicht als een project niet is opgegeven en het klassenpad niet is gedefinieerd in de locatie-eigenschappen waarnaar door de ingebruikname wordt verwezen; deze waarde wordt aan het bestaande klassenpad toegevoegd; voorbeeld:
"d:\sut\application.jar; d:\sut\libraries\jakarta-oro.jar")
- connection (de verbindingstekenreeks van de agentcontroller; voor deze tekenreeks worden RAC of IAC evenals de host en het poortnummer geïdentificeerd; optioneel; indien opgegeven, worden opgeslagen instellingen in de locatie-eigenschappen van de geselecteerde ingebruikname overschreven; voorbeelden: "tptp:rac://localhost:5150", "tptp:iac://localhost" en "tptp:rac://pulsar.eclipse.org:10002/default/user=markh&password=geheim")
- configuration (een bestaande startconfiguratie; optioneel; indien opgegeven, wordt de ingebruikname aangeduid, evenals alles wat eraan is gekoppeld (zonder verdere specificatie); een startconfiguratie kan in de dialoogvensters voor startconfiguraties in een extern bestand worden opgeslagen; voorbeeld: "d\startconfiguraties\test.launch")
- service (de service-identificatie; optioneel; indien opgegeven, wordt deze service gebruikt in plaats van de ingebouwde testuitvoeringsservice; standaardwaarde: "org.eclipse.hyades.test.tools.core.execute"; voorbeeld: "com.ibm.rational.services.execute")
- vmargs (de VM-argumenten die in de geautomatiseerde Eclipse-instance moeten worden gebruikt; niet overgebracht naar SUT VM; optioneel; standaardwaarde: geen, tenzij er een in de Eclipse-configuratie is ingesteld)
- synchronous (geeft aan of de testuitvoeringsservice synchroon of niet-synchroon moet worden uitgevoerd; bij synchrone uitvoering wordt een vergrendeling ingesteld totdat de service voltooid is)
Voorbeelden van eigenschappencombinaties
De service definieert de ondersteunde eigenschappen. De clientautomatiseringsadapters bieden daarentegen standaard ingebouwde methoden voor het instellen van de eigenschappen. Elke eigenschap kan op een standaardmanier worden ingesteld, zoals door elke clientautomatiseringsadapter wordt voorgeschreven. (TPTP heeft een Ant-, een shell- en een Java-adapter.) Meer informatie vindt u in de HTML-documentatie van Javadoc voor de klasse TestExecutionService.
- suite=/home/scotts/tests/A.testsuite
- project=B, suite=B.testsuite
- workspace=/home/scotts/workspace, suite=/home/scotts/tests/E.testsuite
- connection=tptp:rac:/192.168.1.112, suite=c:/tests/H.testsuite
- workspace=d:\workspace, project=C, suite=C.testsuite
- connection=tptp:iac:/localhost, project=I, suite=I.testsuite
- project=D, testsuite=D.testsuite, deployment=D.deploy
- workspace=d:\workspace, project=E, suite=E.testsuite,
deployment=E.deploy, results=latestResults.execution
- suite=./tests/E.testsuite, results=./tests/results/latestResults.execution,
classpath=./tests/bin
- connection=tptp:rac://localhost:10002, suite=.\tests\F.testsuite,
results=.\tests\results\latestResults.execution, classpath=.\tests\bin;.\aux\bin
vmArgs=-Xj9
Verwante concepten
Overzicht van het framework voor automatiseerbare services
Verwante taken
De automatiseerbare services van TPTP gebruiken
Tests uitvoeren met scripts en toepassingen
(C) Copyright IBM Corporation 2000, 2006. Alle rechten voorbehouden.