Een JAR-bestand met een toepassingsclient importeren

Een project van een toepassingsclient wordt als JAR-bestand in gebruik genomen. U kunt een toepassingsclientproject uit een JAR-bestand importeren via de wizard Importeren.

Het importeren van een JAR-bestand met een toepassingsclient gaat als volgt:

  1. Selecteer in het perspectief J2EE Bestand > Importeren. Het venster Importeren wordt geopend.
  2. Klik onder Selecteer een importbron op J2EE > JAR-bestand toepassingsclient.
  3. Klik op Volgende.
  4. Geef in het veld Toepassingsclientbestand de locatie en de naam op van het JAR-bestand dat u wilt importeren. Klik desgewenst op de knop Bladeren om het JAR-bestand in het bestandssysteem te selecteren.
  5. Typ in het veld Toepassingsclientproject een nieuwe projectnaam of selecteer een project uit de vervolgkeuzelijst. Als u een nieuwe naam in dit veld typt, wordt het project aan de hand van de versie van het JAR-bestand gemaakt en in de standaardlocatie opgeslagen.
  6. Selecteer in de vervolgkeuzelijst Doelruntime de toepassingenserver die u wilt gebruiken voor de ontwikkeling van uw project. Deze keuze is bepalend voor de runtime-instellingen van de klassenpaditems voor het project.
  7. Als u de nieuwe module aan een bedrijfstoepassingsproject wilt toevoegen, selecteert u het vakje Project aan EAR toevoegen en selecteert u een bestaand bedrijfstoepassingsproject in de lijst. Vervolgens klik u op Nieuw.
    Opmerking: Als u een nieuwe projectnaam opgeeft, wordt het bedrijfstoepassingsproject op de standaardlocatie gemaakt in de laagst mogelijke compatibele J2EE-versie, op basis van de versie van het project dat u wilt maken. Als u een andere versie of een andere locatie voor de bedrijfstoepassing wilt opgeven, dient u de wizard Nieuw EAR-project te gebruiken.
  8. Klik op Voltooien om het JAR-bestand van de toepassingsclient te importeren.

Verwante onderwerpen
J2EE-architectuur
Toepassingsclientprojecten
Verwante taken
Een toepassingsclientproject maken
Een bedrijfstoepassingsproject exporteren