U kunt specifieke validators selecteren
om te worden uitgevoerd bij een handmatige codevalidatie of een buildvalidatie.
U kunt elke validator instellen om bij handmatige validatie, buildvalidatie of
beide te worden uitgevoerd.
Het kiezen van de gewenste validators voor een project gaat als volgt:
- Klik op .
- Klik in het venster Voorkeuren in het linkervenster op Validatie. De pagina Validatie in het venster Voorkeuren bevat de validators
die beschikbaar zijn in uw project en de bijbehorende instellingen.
- Maak het vakje Alle validatie onderbreken leeg.
- Wanneer voor een of meer van uw projecten individuele
validatie-instellingen wilt gebruiken, selecteert u het vakje
Toestaan dat projecten deze voorkeursinstellingen kunnen
vervangen.
- Selecteer in de lijst van validators het vakje naast elke validator die u
op algemeen niveau wilt gebruiken. Voor elke validator is er een vakje waarmee u kunt aangeven of deze
wordt gebruikt bij handmatige validatie of bij een build.
Opmerking: Als u een geselecteerde validator deselecteert, worden alle bijbehorende
berichten uit de takenlijst gewist.
- U kunt een alternatieve implementatie voor een validator kiezen door op de
knop in de kolom Instellingen te klikken. Niet alle validators beschikken over alternatieve implementaties.
- Klik op OK.
- Wanneer voor een of meer van uw projecten individuele
validatie-instellingen wilt gebruiken, raadpleegt u
Globale validatievoorkeuren vervangen. U kunt validators, net als bij de algemene validatievoorkeuren, op projectniveau instellen om te worden uitgevoerd
bij handmatige validatie, buildvalidatie of beide.