U kunt de BeanInfo-klassen opslaan in een apart JAR-bestand in hetzelfde project als de bijbehorende Java-beans, in een afzonderlijk project of in het bestandssysteem.
Om de BeanInfo-klassen te gebruiken en door hun broncode te bladeren, kunt u ze in het project importeren als ZIP- of JAR-bestand. Vervolgens kan het bestand worden uitgebreid met afzonderlijke items. Om ruimte te besparen kunt u de BeanInfo-klassen in het JAR-bestand laten staan en dit als geheel importeren.
Als u de BeanInfo-klassen in het JAR-bestand echter wilt gebruiken tijdens een introspectie van virtuele klassen, moet u het JAR-bestand opnemen in het BeanInfo-pad van het project en moert u de pakketten in het JAR-bestand een naam geven.
U voegt als volgt JAR-bestanden met BeanInfo-klassen toe aan het BeanInfo-pad van een project:
- Klik met de rechtermuisknop op het project met de visuele klassen en kies Eigenschappen in het voorgrondmenu.
- Ga op de eigenschappenpagina BeanInfo-pad naar het tabblad BeanInfo-klassen:

- Voer een van de volgende handelingen uit:
- Klik op de knop JAR-bestanden toevoegen als de JAR-bestanden met BeanInfo-klassen zijn opgenomen in een project in het werkgebied.
- Klik op de knop Externe JAR-bestanden toevoegen als de JAR-bestanden met BeanInfo-klassen zijn opgenomen in het bestandssysteem, maar niet in een project zijn opgenomen.
Het dialoogvenster JAR-selectie wordt geopend. Als u externe JAR-bestanden toevoegt, kunt u naar de gewenste locatie in het bestandssysteem bladeren. Als u JAR-bestanden uit projecten in het werkgebied toevoegt, herkent het venster JAR-bestanden die nog niet in het BeanInfo-pad zijn opgenomen.
- Selecteer de JAR-bestanden waarin de BeanInfo-klassen zijn opgenomen en klik op OK.
- U moet nu de pakketten in de JAR-bestanden opgeven die de BeanInfo-klassen bevatten. Voer de volgende stappen uit voor ieder JAR-bestand dat u hebt toegevoegd:
- Selecteer het JAR-bestand en klik op Pad aanpassen. Het dialoogvenster Zoekpad aanpassen wordt geopend.
- Klik op Pakketten kiezen, voer de naam in van het pakket met de BeanInfo-klassen en klik op OK.
Herhaal deze stap als er meerdere pakketten in hetzelfde JAR-bestand zijn opgenomen.

De pakketten worden aan de lijst in het venster Zoekpad aanpassen toegevoegd.
- Klik op OK als u klaar bent met het vermelden van pakketten in het JAR-bestand die BeanInfo-klassen bevatten.
- Klik op OK om het projecteigenschappenventer te sluiten.
Het project MyProject bevat bijvoorbeeld de Java-bean runtimeclasses.MyBean.
Het JAR-bestand designtime.jar bevat daarvan de BeanInfo-klasse in het pakket beaninfoclasses.
U kunt het bestand designtime.jar in MyProject of een ander project importeren of u kunt het in het bestandssysteem laten staan. Vervolgens voegt u designtime.jar toe aan het BeanInfo-pad van MyProject en wijst u het pakket beaninfoclasses aan als locatie van de BeanInfo-klassen.
Vergeet dit niet: Omdat designtime.jar alleen tijdens de ontwerpfase wordt gebruikt en dus niet tijdens het bouwen, hoeft het niet aan het Java-buildpad te worden toegevoegd.
Tip: Als u het JAR-bestand in het project uitpakt als u het importeert, moet u op het tabblad Pakketten het pakket beaninfoclasses toevoegen aan het BeanInfo-pad.