Een connectorproject maken

Een connector is een standaardextensiemethode van J2EE waarmee containers connectiviteit voor bedrijfsinformatiesystemen kunnen aanleveren.

Een connector is een standaardextensiemethode van J2EE waarmee containers connectiviteit voor bedrijfsinformatiesystemen kunnen aanleveren. Een connector is specifiek voor een bedrijfsinformatiesysteem (Enterprise Information System, EIS) bestemd en bestaat uit een resourceadapter en tools voor de ontwikkeling van toepassingen. Een resourceadapter is een softwarestuurprogramma op systeemniveau dat door een EJB-container of een toepassingsclient wordt gebruikt voor het tot stand brengen van een verbinding met een bedrijfsinformatiesysteem. Connectors zijn compatibel met de J2EE-connectorarchitectuur (JCA).

Net als de andere projecttypen kunnen projecten van connectors ook een of meer projectfacetten bevatten, die functie-eenheden in het project aanduiden. Een nieuw connectorproject moet het facet J2C-module bevatten. Afhankelijk van de bestemming van het project kunt u andere facetten inschakelen.

Beperking: Het specificatieniveau J2EE 1.2 biedt geen voorzieningen voor connectors.

Het maken van een nieuw connectorproject gaat als volgt:

  1. Selecteer in het perspectief J2EE Bestand > Nieuw > Project > J2EE > Connectorproject.
  2. Typ een naam voor het connectorproject in het veld Projectnaam.
  3. Als u de standaardlocatie van het project wilt wijzigen, maakt u het vakje Standaardwaarde gebruiken in de sectie Inhoud van project leeg en kiest u een nieuwe locatie met de knop Bladeren. Als u een locatie opgeeft die al wordt gebruikt voor een ander project, zal het aanmaakproces mislukken.
    Opmerking: Als u een nieuwe EAR-projectnaam opgeeft, wordt het EAR-project op de standaardlocatie gemaakt in de laagst mogelijke compatibele J2EE-versie, op basis van de versie van het project dat u wilt maken. Als u een andere versie of een andere locatie voor de bedrijfstoepassing wilt opgeven, dient u de wizard Nieuw EAR-project te gebruiken.
  4. Als u het nieuwe project aan een bedrijfstoepassingsproject wilt toevoegen, selecteert u het vakje Project aan EAR toevoegen en selecteert u een project in de lijst Naam van EAR-project. Wanneer u het project toevoegt aan een bestaand EAR-project, is het veld Doelruntime niet beschikbaar, omdat de doelruntime van het nieuwe project gelijk is aan de doelruntime van het EAR-project.
  5. Selecteer de doelruntime voor het project in het veld Doelruntime.
  6. Wanneer u voor het project een vooraf gedefinieerde configuratie wilt gebruiken, selecteert u een configuratie in de lijst Gemeenschappelijke configuraties.
  7. Klik op Volgende.
  8. Selecteer de vakjes van de facetten die dit project moet bevatten en geef het versienummer van elk facet op. U kunt ook een vooraf gedefinieerde combinatie van facetten kiezen uit de lijst Presets. Meer informatie over de vereisten van elk facet kunt u opvragen door er met de rechtermuisknop op te klikken en Beperkingen afbeelden te kiezen.
  9. Als u het project wilt beperken om ervoor te zorgen dat het compatibel met een of meer runtimes is, klikt u op de knop Runtimes weergeven en selecteert u de runtimes waarmee het project compatibel moet zijn.
  10. Klik op Volgende.
  11. Geef in het veld Bronmap de naam op van de map waarin broncode wordt opgeslagen.
  12. Klik op Voltooien.

Verwante onderwerpen
Bedrijfstoepassingsprojecten
Verwante taken
Een facet aan een J2EE-project toevoegen