Een binding instellen

Een binding is een WSDL-object op het hoogste niveau dat een concrete specificatie geeft van de transmissie van berichten van en naar een webservice. Een binding verwijst naar één poorttype. De structuur van een binding correspondeert met die van het poorttype. De binding bevat uitbreidbare elementen (zoals soap, http en mime) met protocol-specifieke gegevens. Elke poort in een service verwijst naar één binding.

U kunt een binding maken door met de rechtermuisknop te klikken op een lege ruimte in de view Ontwerp en Binding toevoegen te selecteren. U kunt een nieuwe binding maken, een bestaande binding gebruiken of een binding importeren.

Een nieuwe binding maken

Voer de volgende stappen uit als u een nieuwe binding voor de poort wilt maken:

  1. Klik in de view Ontwerp met de rechtermuisknop op de poort en klik op Binding instellen > Nieuwe binding.
  2. In het veld Naam typt u de naam van de binding. Deze naam moet uniek zijn binnen alle bindingen die zijn gedefinieerd in het WSDL-document. Klik op OK. Om de nieuwe binding te selecteren, klikt u op het bindingobject.
  3. Een poorttype is een benoemde set abstracte bewerkingen en de bijbehorende abstracte berichten. U kunt een nieuw poorttype maken voor de binding, een bestaand type gebruiken of een type importeren. Zie de verwante taken voor meer informatie.
  4. Typ informatie voor de gebruiker over de binding in het deelvenster Documentatie.

Tip: U kunt ook een nieuwe binding voor uw poort maken in de view Overzicht.

Een bestaande binding voor een poort gebruiken

Voer de volgende stappen uit als u een bestaande binding voor de poort wilt gebruiken:

  1. Selecteer de poort in de view Ontwerp.
  2. Klik in de view Eigenschappen op Algemeen.
  3. Selecteer de binding die u wilt gebruiken in de keuzelijst Binding.

Een binding opnieuw genereren

Een binding opnieuw genereren:
  1. Klik met de rechtermuisknop op de binding die u opnieuw wilt genereren.
  2. Selecteer Bindingcontent genereren.
  3. Geef de vereiste bindinginformatie op. Als u een bestaande binding wijzigt, selecteert u het vakje Bestaande bindinggegevens overschrijven.

Een bestaande binding importeren

Voer de volgende stappen uit als u een bestaande binding voor de poort wilt importeren:
  1. Klik in de view Ontwerp met de rechtermuisknop op de poort en klik op Binding instellen > Bestaande binding.
  2. Typ in het veld Naam een zoekreeks om de lijstte filteren of laat het veld leeg om alle berichten te bekijken.
  3. U kunt een binding importeren door één van de volgende opties te kiezen:
    • Werkgebied. Een lijst afbeelden van alle bindings in uw werkgebied.
    • Ingesloten project. Een lijst afbeelden van alle bindings waarin uw bestand voorkomt.
    • Werksets. Een lijst afbeelden van bindings in een opgegeven set bestanden. Om een werkset op te geven, klikt u op Kiezen. U kunt bestanden selecteren uit een bestaande werkset of u kunt een nieuwe werkset maken. Nadat u bestanden hebt geselecteerd, klikt u op OK.
  4. De bindings worden in de lijst afgebeeld. Selecteer een bericht en klik op OK. Klik op de binding in de view Ontwerp.
  5. In de view Eigenschappen typt u in het deelvenster Documentatie informatie voor de gebruiker over de binding.