U kunt een server maken om de runtimeomgeving
aan te geven die u wilt gebruiken om de projectresources te testen.
Met Een server maken wordt een pointer gemaakt van de workbench naar een
bestaande server, waarbij de bestaande server reeds is gemaakt door een
toepassingenserver te installeren.
- Klik op de menubalk op Bestand > Nieuw > Overige.
- Vouw Server uit en selecteer Server.
- Klik op Volgende. De wizard Nieuwe server wordt geopend. Deze wizard definieert een nieuwe
server, die informatie bevat waarmee wordt verwezen naar een specifieke
runtimeomgeving voor lokaal testen of testen op afstand, of voor het
publiceren van een toepassingenserver.
- In het veld Hostnaam server kunt u de volledige
DNS-naam of het IP-adres opgeven van de hostmachine waarop de server draait. De
standaardwaarde van dit veld is localhost
- In de lijst Selecteer het servertype selecteert u
het servertype of de testomgeving waarin u uw resources wilt testen of
publiceren.
- (Optioneel) In het gedeelte Beschrijving vindt u
beknopte informatie over de server.
- (Optioneel) In de keuzelijst Bekijken op kunt u
selecteren hoe u de lijst van beschikbare servers wilt afbeelden in de lijst
Selecteer het servertype:
Optie |
Beschrijving |
Naam |
De lijst van beschikbare servers wordt alfabetisch gesorteerd. |
Leverancier |
De lijst van beschikbare servers wordt gegroepeerd per leverancier. |
Versie |
De lijst van beschikbare servers wordt gegroepeerd op basis van de
versie van de servers. |
Module-ondersteuning |
De lijst van beschikbare servers wordt gegroepeerd op basis van het
ondersteunde specificatieniveau van de J2EE-module van de server. |
- Klik op Volgende en volg de instructies in de
wizard om de gegevens op te geven van de server die u wilt maken. Voor meer
informatie over de velden in de wizard, selecteert u het veld en drukt u op
F1.
- Klik op Voltooien. De nieuwe server verschijnt in de view Servers in de kolom Server.