Modelontwerp voor gegevensverzameling


Inhoud

Inleiding

De essentiële componenten van het TPTP-framework voor gegevensverzameling omvat de client (gewoonlijk de Eclipse-workbench), de agentcontroller en de agent(s)). Onderstaand diagram toont de componenten voor gegevensverzameling en geeft hun verhoudingen aan.

Bronmachine maakt verbinding met doelmachine via gegevens-, console- en besturingskanalen

Nummer Tekst Nummer Tekst
1   Bronmachine 6   Doelmachine
2   Client (bijvoorbeeld Eclipse* Workbench) 7   Agentcontroller
3   Besturingskanaal 8  Agent
4   Gegevenskanaal 9   Toepassing
5   Consolekanaal 10   Naar of van aanvullende agents

De drie componenten van het TPTP-framework voor gegevensverzameling zijn aan elkaar gekoppeld. Gegevens kunnen alleen worden verzameld of getoond als alle drie de componenten daarbij betrokken zijn.  

Relaties van componenten voor gegevensverzameling

Tussen de componenten voor gegevensverzameling bestaan de volgende relaties:

De agent en de agentcontroller maken deel uit van dezelfde computer (de doelcomputer). De client kan deel uitmaken van een andere computer (met de Eclipse-workbench) of dezelfde computer als de agentcontroller.   In elk geval communiceren de client en de agentcontroller op dezelfde manier als aangegeven in het diagram.

Gegevens- en besturingskanalen

De kanalen in bovenstaand diagram zijn logisch gescheiden om de verschillende soorten informatie en de stroomrichting van die informatie tussen de componenten weer te kunnen geven. De eigenlijke verbindingen tussen de componenten zijn niet een-op-een toegewezen en zijn configureerbaar. De kanalen zijn:

Besturingskanaal
Het bidirectionele besturingskanaal tussen de client en de agentcontroller maakt het mogelijk om berichten in opdrachtvorm uit te wisselen. De client doet aanvragen en de agentcontroller geeft antwoord. Tussen de agentcontroller en een agent bestaat een apart besturingskanaal. Een client kan besturingsberichten uitwisselen met een agent, maar de agentcontroller zit hiertussen als er gebruik wordt gemaakt van een besturingskanaal. Een besturingskanaal wordt ingesteld op het moment dat een client of een agent contact maakt met de agentcontroller via een eerder geconfigureerde poort of named pipe.
Gegevenskanaal
Het gegevenskanaal kan ofwel een unidirectioneel ofwel een bidirectioneel kanaal zijn, waarover gegevens in welke vorm dan ook verstuurd kunnen worden. Informatie in het Gegevenskanaal hoeft niet de vorm van een besturingsbericht te hebben. Normaal gesproken brengt de client de helft van het kanaal tot stand en zend vervolgens een aanvraag (samen met zijn eigen handle) naar de agent waar de client gegevens mee wil uitwisselen en laat de agent de andere helft van het kanaal tot stand brengen. Dan vraagt de agent aan de agentcontroller de twee helften te verbinden en zo een gegevenskanaal tot stand te brengen tussen de client en de agent.
Consolekanaal
Een consolekanaal is niet meer dan een speciaal bidirectioneel gegevenskanaal dat wordt gebruikt ter ondersteuning van een toepassing die in- en/of uitvoer nodig heeft voor een consolescherm. De client brengt de helft van het gegevenskanaal tot stand en neemt de handle op in een daaropvolgende aanvraag voor het starten van een toepassing waar console in- of uitvoer voor nodig is. De agent die de toepassing start reageert op de kanaalhandle in de startaanvraag, brengt de andere helft van het kanaal tot stand en vraagt de agentcontroller vervolgens om beide helften te verbinden.   De agent start hierop de toepassing, waardoor de standaardinvoer-, standaarduitvoer- of standaardfoutgegevensstroom in dit kanaal op gang komt.

Interacties client

De client voor gegevensverzameling verwerkt en toont belangrijke gegevens aan de eindgebruiker. De client is normaal gesproken de Eclipse-workbench en de beschikbare functies en services van Eclipse worden gebruikt om verzamelde gegevens af te beelden.

De client moet verbinding maken met een agent om gegevens te kunnen ontvangen. De client kan verbinding maken met een agent die al draait of een nieuwe agent opstarten met behulp van de agentcontroller. Als de agent eenmaal is geactiveerd, verloopt alle communicatie van client en agent via de agentcontroller.

Interacties agent

Een agent is nauw verbonden aan de agentcontroller. Een agent kan door de agentcontroller, door de client of handmatig gestart worden. Na het starten opent de agent een bekend communicatiepad en probeert deze zichzelf te registreren bij de agentcontroller. Wanneer de registratie is voltooid, beheert de agentcontroller de communicatie tussen de client en de agent. Normaal gesproken initialiseert de agent zichzelf alvorens op besturingsberichten (opdrachten) te wachten.

Alle agents reageren op een klein aantal algemene besturingsberichten plus een aantal aanvullende besturingsberichten die die agent heeft gedefinieerd. Gegevensverzamelende agents wachten bijvoorbeeld met het verzamelen en overbrengen van gegevens totdat de client de juiste opdrachten naar de agent heeft verzonden. De agent bepaalt hoe de gegevens over het kanaal worden verzonden. Sommige gegevens vormen een ononderbroken stroom die pas wordt beëindigd op het moment dat de client een "opdracht tot beëindigen" verzendt. Andere gegevens kunnen in segmenten worden verzonden, afhankelijk van waar de client om vraagt.

Interacties agentcontroller

De agentcontroller biedt een aantal services die de samenwerking tussen client en agent bevorderen. De volgende services zijn beschikbaar:

 

Verwante taken
Overzicht van agentcontrollers
De agentcontroller beheren
 

Copyright (C) 2005, 2006 Intel Corporation.