UML2-traceerinteractieviews gebruiken

Het afbeelden van host- en procesinteracties in de reeksdiagramviews van het perspectief Profileren en vastleggen in logboek komt van pas bij het beheren van de werklading van decentrale toepassingen. De voorstelling van tijd is handig bij het opsporen van knelpunten in de prestaties van de toepassing en in de netwerkcommunicatie.

Vereisten:

De reeksdiagramviews bieden een aantal acties waarmee u eenvoudig traceerinteracties kunt bekijken.

Een diagramview voor traceerinteracties openen

Als u een diagramview voor traceerinteracties wilt openen, gaat u als volgt te werk:

  1. Selecteer in de view Profielmonitor de monitor die bij de toepassingscluster hoort.
    Opmerking: Om de monitors te bekijken, schakelt u over naar Decentrale layout.
  2. Klik met de rechtermuisknop, kies Openen met en selecteer het type interactiediagram dat u wilt gebruiken. De view Reeksdiagram wordt geopend. U ziet de items die corresponderen met het geselecteerde controleniveau. In de volgende tabel ziet u de interactieviews die beschikbaar zijn voor het geselecteerde controleniveau.
    Geselecteerd controleniveau Beschikbare interactieviews
    Monitor Monitor, Host
    Host Proces, Agent
    Proces Klasse, Object, Thread
    Analyse van uitvoeringstijd Klasse, Object, Thread

Diagramoverzicht openen

Als bij grote views de schuiffunctie is vereist, kunt u het overzicht gebruiken om naar andere pagina's in het reeksdiagram te gaan.
Om het overzicht van het reeksdiagram te openen klikt u op de knop Knop Overzicht reeksdiagram in de rechterbenedenhoek van de view.
Opmerking: Deze knop wordt alleen afgebeeld als u de weergave moet verschuiven.

Werken met lifelines en berichten

Navigeren door lifelines en berichten

Voor views met meerdere pagina's zijn verschillende navigatiemethoden beschikbaar.

Lifelines samen- en uitvouwen

U kunt gegevenssecties in een view verbergen of weergeven door lifelines samen te vouwen of uit te vouwen.

Opmerking: Alleen object- of klasseninteracties

Berichten samen- en uitvouwen

Door het samen- of uitvouwen van berichten kunt u alle methodeaanroepen verbergen of weergeven die vanuit een geselecteerde methode zijn gedaan. Opmerking: Dit is alleen van toepassing op object- of klasseninteracties

Inzoomen op lifelines

Door op een lifeline in te zoomen kunt u alle traceerinteracties in een bepaalde lifeline bekijken. Hierdoor kunt u de oorzaak van een probleem traceren, achtereenvolgens op de host, in een proces, in een thread en uiteindelijk in een klasse of object. De inzoomoptie is beschikbaar voor interacties met hosts, agents, processen en threads. Om in te zoomen op een lifeline selecteert u de lifeline, klikt u met de rechtermuisknop en kiest u Op geselecteerde lifeline inzoomen. Om opties voor inzoomen opnieuw in te stellen, gebruikt u de werkbalkknop Alle inzoomacties opnieuw instellen Alle inzoomacties opnieuw instellen en vervolgkeuzelijst.

Reeks aanroepen markeren

Door een reeks aanroepen te markeren kunt u alle methodeaanroepen in een reeks bekijken. U accentueert een reeks aanroepen door een methode te selecteren, met de rechtermuisknop te klikken en Reeks aanroepen markeren te kiezen. Alle methodeaanroepen in de reeks worden gemarkeerd.

Tijdsintervallen bekijken

De tijdcompressiestaaf links van een traceringsdiagram geeft de tijd aan die verstrijkt tussen twee opeenvolgende events. Met de tijdcompressieschaal wordt weergegeven waar de tijd valt tussen het minimum en het maximum van de deltatijd. De intensiteit van de kleur wordt gebruikt om de tijdsduur aan te geven: hoe groter de intensiteit, hoe hoger de deltatijd. De tijdcompressiebalk en -schaal kunnen een precieze indicatie geven van welk onderdeel van de methode het meeste tijd in beslag neemt. Deze kan betrekking hebben op de periode tussen twee aanroepen, tussen een methode-invoer en -uitvoer, een binnenkomende en uitgaande aanroep, of kan betrekking hebben op een complete methode.

De relatieve hoeveelheid tijd tussen twee opeenvolgende methodeaanroepen of -retouracties kan op twee manieren worden bekeken:

  1. Beweeg de muisaanwijzer over de tijdlijn aan de linkerzijde van het diagram.

    Tijdinterval.
  2. Selecteer een bericht en beweeg de muisaanwijzer over een ander bericht om de tijd te zien die tussen de twee berichten is verstreken.

    Tijdinterval tussen berichten.

Berichten en lifelines verbergen en weergeven

Door patronen in lifelines en berichten te verbergen of weer te geven kunt u het onderzoeken beperken tot de objecten in de view waarin u bent geïnteresseerd. Opmerking: dit is alleen beschikbaar voor interacties met objecten, klassen, threads en agents.

Traceerinteracties zoeken

Als u zoekcriteria wilt opstellen, gaat u als volgt te werk:

  1. Open het vervolgkeuzemenu op de werkbalk.
  2. Selecteer Zoeken... Het venster Reeksdiagram zoeken wordt nu geopend.

    Dialoogvenster Reeksdiagram zoeken

  3. Geef in het veld Overeenkomende reeks het patroon op dat u in de profileringsgegevens wilt zoeken.
  4. Bepaal of u het patroon wilt zoeken in een object of klasse, een methodeactivering of -beëindiging of beide mogelijkheden.
    Opmerking: zorg dat minimaal één van de opties Object of klasse of Methode activeren of afsluiten is geselecteerd in het dialoogvenster Zoeken. Als geen van beide is geselecteerd, is de opdracht Zoeken niet beschikbaar.
  5. Klik op Zoeken. Berichten en lifelines worden in de huidige view vernieuwd aan de hand van de zoekcriteria.

Tip: u kunt het venster Zoeken openen met de toetsencombinatie Ctrl-F.

In- en uitzoomen

Dit is de set werkbalkopties die u gebruikt om de view weer in de standaardgrootte af te beelden (zoomfactor opnieuw instellen), in te zoomen of uit te zoomen. zoomfuncties opnieuw instellen.

 

Verwante concepten
Overzicht van de Log and Trace Analyzer
Logboekcorrelatie
View Logboekinteracties
View Logboekthreadinteracties

Verwante taken
Werken met logboeken
Tijd synchroniseren

Verwante onderwerpen
Reeksdiagramviews