U kunt een nieuw, leeg WSDL-bestand maken en dit bewerken in de WSDL-editor.
Voer de volgende stappen uit om een WSDL-bestand te maken:
- Maak een project voor het WSDL-document. Het is niet van belang welk type project u maakt.
- Klik in de workbench op Bestand > Nieuw > Overige > Webservices >
WSDL. Klik op Volgende.
- Selecteer het project of de map voor het WSDL-bestand. Typ de naam van het WSDL-bestand in het veld Bestandsnaam,
bijvoorbeeld MijnWSDLbestand.wsdl. De extensie van
het XML-bestand moet .wsdl zijn.
- Klik op Volgende.
- Geef de volgende informatie op:
- Doelnaamruimte is de naamruimte voor het WSDL-bestand. U kunt ook
de standaardwaarde accepteren (http://www.example.org/MyWSDLFile/). De doelnaamruimte wordt gebruikt voor de namen van berichten en het
poorttype, de binding en de service die zijn gedefinieerd in het WSDL-bestand.
De waarde moet een geldige URI zijn (bijvoorbeeld http://www.mijnbedrijf.com/mijnservice/)
- Het Prefix is het prefix dat gekoppeld is aan de doelnaamruimte.
- Selecteer WSDL-raamwerk maken als u wilt dat de
wizard het raamwerk voor het WSDL-bestand maakt. Hierdoor worden de WSDL-elementen voor de service gegenereerd, inclusief
bindings, poorten en berichten. U kunt deze vervolgens aanpassen aan de
vereisten voor uw webservice.
- Wanneer u ervoor hebt gekozen om een WSDL-raamwerk te maken, selecteert u
de bindingopties die u in het WSDL-document wilt gebruiken. De opties zijn SOAP en HTTP. Als u SOAP selecteert, kunt u de codeerstijl selecteren die u wilt
gebruiken. Als u HTTP selecteert, kunt u selecteren of een HTTP-getter of
-setter moet worden gemaakt.
- Klik op Voltooien. Het WSDL-bestand wordt geopend in de WSDL-editor.
Voorbeeld van een WSDL-bestand met een raamwerk met SOAP-bindings:

Voorbeeld van een WSDL-bestand met een raamwerk met HTTP-bindings:
