Pagina Probe invoegen, Profiel startconfiguratie bewerken

Via de pagina 'Probe invoegen' kunt u de probes selecteren en configureren die in de startconfiguratie van uw profiel moeten worden gebruikt. Op deze pagina vindt u een overzicht van alle probes in het Probekit-register. Probes worden in het register geplaatst wanneer ze worden geïmporteerd en wanneer ze in het werkgebied worden gebouwd.

Om de pagina Probe invoegen te openen vanuit de hoofdmenu van de workbench in het perspectief Profilering en vastleggen in logboeken, klikt u op Uitvoeren > Profiel. Selecteer of maak een configuratie in het dialoogvenster Profiel en selecteer het tabblad Monitor. Selecteer Probe invoegen en klik op Opties bewerken.

Tabel Probe

Hierin zijn de probes in het Probekitregister en hun eigenschappen opgenomen. Selecteer een probe om de gegevens te bekijken op de pagina Eigenschappen. Om aan te sturen met een probe, selecteert u dit vakje.

Pagina Eigenschappen

Eigenschap Beschrijving
Naam De naam van de geselecteerde probe. Als de probe geen naam heeft, wordt de ID-reeks of de bestandsnaam voor de probe weergegeven.
Voorgefilterd Geeft aan of de definitie van de geselecteerde probe doelspecificaties bevat. Als een probe doelspecificaties bevat, wordt deze als "voorgefilterd" beschouwd. Voor informatie over de manier waarop doelspecificaties werken met de filterset die u opgeeft als u een toepassing start vanuit het dialoogvenster Profiel leest u het onderwerp Probedoelen en -filters
Geïmporteerd Geeft aan welke methode is gebruikt voor het toevoegen van de geselecteerde probe aan het register. Ja geeft aan dat de probe was geïmporteerd. Nee geeft aan dat de probe was toegevoegd toen het project dat de probe bevat in de workbench was ingebouwd.
ID De ID-reeks van de geselecteerde probe, mits aanwezig.
Versie Het versienummer van de geselecteerde probe, mits aanwezig.
Beschrijving Een beschrijving van de geselecteerde probe, mits aanwezig.

Pagina Filters

Let op: De filters voor profilering zijn globaal. Het wijzigen, hernoemen of verwijderen van een filterset is van toepassing op alle profileringssets waarin de filterset wordt gebruikt. Maak eerst een reservekopie van een filterset voordat u deze wijzigt of een andere naam geeft.
Optie Beschrijving Standaardinstelling
Aangepaste filters voorgeselecteerde probe gebruiken Selecteer deze optie voor het opgeven van een filterset die door de probe moet worden gebruikt tijdens profiling runs. Als u geen filterset voor de probe opgeeft, worden de filters gebruikt die voor de profileringsset zijn opgegeven. Uitgeschakeld
Een filterset selecteren: profiling filter set list Selecteer een filterset die moet geconfigureerd of die door de probe moet worden gebruikt. Standaard
Een filterset selecteren: Toevoegen Klik hier om een naam voor een nieuwe filterset op te geven.  
Een filterset selecteren: Naam wijzigen Klik hier om de geselecteerd filterset een andere naam te geven.Zie de voorafgaande waarschuwing.  
Een filterset selecteren: Verwijderen Klik hier om de geselecteerde filterset uit de lijst te verwijderen. Zie de voorafgaande waarschuwing.  
Inhoud van de geselecteerde filterset: filterlijst Selecteer de filter die u wilt bewerken of verwijderen of waarvan u de positie in de lijst wilt wijzigen. U kunt de inhoud van elke kolom in de kolom zelf bewerken of de knoppen gebruiken om waarden in te voeren of te wijzigen. Zie de voorafgaande waarschuwing.  
Inhoud van geselecteerde filterset: Toevoegen Klik hier om een nieuwe filter aan de set toe te voegen.Zie de voorafgaande waarschuwing.  
Inhoud van geselecteerde filterset: Bewerken Klik hier om de waarde voor de geselecteerde filter te bewerken.Zie de voorafgaande waarschuwing.  
Inhoud van geselecteerde filterset: Verwijderen Klik hier om de geselecteerde filter uit de filterset te verwijderen. Zie de voorafgaande waarschuwing.  
Inhoud van geselecteerde filterset: Omhoog Klik hier om de geselecteerde filter hoger in de lijst te plaatsen. Tijdens de runtime wordt de geselecteerde filterregel toegepast voordat de regels worden toegepast van filters die lager in de lijst staan. Zie de voorafgaande waarschuwing.  
Inhoud van geselecteerde filterset: Omlaag Klik hier om de geselecteerde filter lager in de lijst te plaatsen. Tijdens de runtime wordt de geselecteerde filterregel toegepast nadat de regels zijn toegepast van filters die lager in de lijst staan. Zie de voorafgaande waarschuwing.  
Verwante taken
Probegegevens verzamelen: standaardgebruik