Als u een test opneemt, wordt de wizard voor het maken van tests gestart. Deze wizard combineert de volgende acties in één bewerking: het opnemen van een sessie met een webtoepassing, het maken van een test aan de hand van de opname en het openen van de test in de testeditor. U kunt tests opnemen met Internet Explorer (de standaardbrowser in Windows) of een andere browser.
Voordat u de opname start, moet u controleren of de agentcontroller actief is op de lokale computer.
Als u de opname uitvoert met Internet Explorer, hoeft u uw browservoorkeuren niet in te stellen. In deze procedure wordt er echter vanuit gegaan dat de standaardwaarden zijn ingesteld. U kunt eventueel naar gaan, Testen uitvouwen, HTTP-opname selecteren en op Standaard herstellen.
Als u de opname uitvoert met Mozilla of Firefox moet u de browservoorkeuren als volgt instellen:
- Ga naar en vouw Testen uit.
- Selecteer HTTP-opname en stel Toepassing voor opname in op Mozilla of Firefox.
- Geef het pad op van het uitvoerbare browserbestand.
Voert u de opname uit met een andere browser:
- Ga naar en vouw Testen uit.
- Selecteer HTTP-opname en stel Toepassing voor opname in op Geen.
- U moet de browser handmatig configureren en laden. Raadpleeg de proxydocumentatie bij de browser voor instructies.
U kunt een test als volgt opnemen:
- Ga naar .
- Vouw Testen uit in het
venster Nieuw, klik op Test van opname en klik daarna op
Volgende.
- Selecteer in het venster Nieuwe test van opname maken
Test van nieuwe opname maken en klik daarna op
Volgende.
- Selecteer in de lijst van projecten het project waarin u
deze test en de bijbehorende bestanden wilt opslaan. Het pictogram
geeft aan in
welke projecten u tests kunt opslaan.
Tests in andere projecten worden niet uitgevoerd.
Opmerking: Als u nog geen project hebt gemaakt, wordt in
het veld Projectnaam de standaardnaam
testproj ingevuld, die u desgewenst kunt wijzigen.
- Geef in het veld Naam testbestand aan hoe
u de test wilt noemen en klik op Voltooien. De standaard Navigator en de Pakketverkenner gebruiken deze naam, met extensies. U ziet deze naam ook in de Testnavigator staan. Er wordt een voortgangsvenster afgebeeld tijdens het starten van de browser.
- Om ervoor te zorgen dat HTTP-verkeer nauwkeurig wordt vastgelegd, wist u de browsercache.
U
kunt de cache van Internet Explorer als volgt leegmaken:
- Ga naar
.
- Klik onder Tijdelijke Internet-bestanden op Bestanden verwijderen.
- Kruis het vakje Ook alle off line bestanden verwijderen aan en klik op OK.
- Klik op OK om het venster Internet-opties te sluiten.
U wist de cache van Mozilla als volgt:
- Ga naar .
- Vouw in het venster Preferences Advanced uit en klik op Cache.
- Klik in de sectie Set Cache Options op Clear Cache.
- Klik op OK om het voorkeurenvenster te sluiten.
U wist de cache van Firefox als volgt:
- Ga naar .
- Klik op OK om het venster met opties te sluiten.
- Typ het adres van de webtoepassing die u wilt testen in de adresbalk van de browser en activeer de link.
Opmerking: Als u het adres opgeeft van een beveiligde website (waarvan het adres begint met https:), kan door de browser een beveiligingswaarschuwing worden afgebeeld. Afhankelijk van het beveiligingscertificaat van de website moet u mogelijk een beveiligingsrisico accepteren voordat u doorgaat met opnemen.
- Voer de taken uit die u wilt testen.
- Stop de opname nadat u de taken hebt uitgevoerd. Sluit daartoe uw browser of klik op de knop Opname beëindigen aan de rechterzijde van de balk in de view Opnamebediening. Er wordt een voortgangsvenster afgebeeld tijdens het genereren van de test.
Zodra de opnamebediening is afgerond, wordt het bericht
Testgeneratie voltooid afgebeeld, verschijnt de test in de Testnavigator en
wordt de test geopend.