Opties voor het uitvoeren van Java-beans of toepassingen configureren

U kunt verschillende configuraties opgeven voor elke Java-bean of Java-toepassing die u uitvoert.

Wanneer u een Java-bean of Java-toepassing uitvoert met de Visual Editor, wordt automatisch een nieuwe startconfiguratie gemaakt. De configuratie bevat het project, de Java-bean of main-klasse, en andere geavanceerde opties voor de presentatie en het gedrag van de Virtual Machine wanneer u de Java-bean of main-klasse uitvoert. U de configuratie desgewenst wijzigen zodat u deze beter aansluit op uw behoeften of om uw bean of toepassing te testen in verschillende runtime-omgevingen.

Ga als volgt te werk om de opties voor het uitvoeren van Java-beans of Java-toepassingen te configureren:

  1. Kies Uitvoeren > Uitvoeren in het hoofdmenu. Het venster Uitvoeren wordt geopend en u ziet een lijst met bestaande configuraties.

    Dialoogvenster Uitvoeren

  2. In de lijst Configuraties voert u een van de volgende stappen uit:
    • Selecteer een configuratie. Wanneer u een Java-bean of Java-toepassing uitvoert, wordt automatisch een standaardconfiguratie gemaakt.
    • Klik op Nieuw om een nieuwe configuratie te maken.
    De opties voor de nieuwe of geselecteerde configuratie worden afgebeeld op de instellingenpagina's met tabbladen rechts op het scherm.
  3. Geef het project en de Java-bean of main-klasse op waarvoor deze configuratie wordt gebruikt.
  4. Geef zo nodig andere uitvoeringsopties op:
    • Voor het configureren van een Java-bean:
      • U kunt een locale voor de Virtual Machine opgeven.
      • Voor Swing of AWT kunt u de Swing-vormgeving en werking opgeven.
      • Als u wilt dat de Java-bean wordt aangepast aan de preferente grootte en layouts van de bijbehorende subcomponenten, schakelt u het selectievakje Pakket in.
    • Voor het configureren van een Java-toepassing:
      • De tabbladpagina's Argumenten, JRE, Klassenpad, Bron en Algemeen bevatten meer geavanceerde opties. Met deze geavanceerde opties kunt u precies instellen hoe de Virtual Machine voor het startprogramma wordt gestart. De standaardwaarden hiervan worden ingesteld op basis van de eigenschappen van het Java-project.
Verwante concepten
Java-beanuitzonderingen
Geavanceerde opties voor het opsporen van fouten in Java-beans
Verwante taken
Een visuele klasse als Java-bean of toepassing uitvoeren
Fouten opsporen in een visuele Java-bean of toepassing
Applets testen en in gebruik nemen

(C) Copyright IBM Corporation 1999, 2004. Alle rechten voorbehouden.