Voor het uitvoeren van een test zijn er een aantal opties beschikbaar.
U kunt er met de rechtermuisknop op klikken in de Testnavigator en Uitvoeren als > Uitvoeren of Uitvoeren als > Test selecteren. Als u de laatste optie kiest, wordt de geselecteerde test automatisch uitgevoerd door TPTP zonder het startconfiguratiedialoogvenster op te roepen.
Als u de eerste optie kiest, wordt het startconfiguratiedialoogvenster geopend en kunt u de eigenschappen zo nodig configureren. Dit geldt ook als u het menu Uitvoeren... opent zonder met de rechtermuisknop op een test te klikken. In beide gevallen wordt het dialoogvenster Uitvoeren (startconfiguratiedialoogvenster) geopend.
Als een uitvoeringsconfiguratie niet bestaat:
Klik op de knop Toepassen om de wijzigingen op te slaan. Klik eventueel op Uitvoeren om de wijzigingen op te slaan en de test te starten. De TPTP-test wordt nu uitgevoerd.
Het tabblad Testen bevat twee secties: Selecteer de test die u wilt uitvoeren en Selecteer een ingebruikname. Selecteer de test die u wilt uitvoeren in de linkersectie. De sectie 'Selecteer een ingebruikname' bevat de lokale ingebruikname en alle andere ingebruiknamen die u hebt gemaakt. U kunt een test alleen uitvoeren als u een ingebruikname selecteert.
Op het tabblad Testlogboeken kunt u de standaardinstellingen voor logboeken indien gewenst vervangen.
Informatie over het tabblad Algemeen vindt u in het onderwerp Generieke startconfiguratie-eigenschappen.
Verwante concepten
Ingebruikname-editor - overzicht
Verwante onderwerpen
Generieke startconfiguratie-eigenschappen
(C) Copyright Scapa Technologies 2000, 2005. Alle rechten voorbehouden.