Bedrijfstoepassingsprojecten

In een bedrijftoepassingsproject worden de resources gecombineerd die vereist zijn voor ingebruikname van J2EE-bedrijfstoepassing.

Een bedrijfstoepassingsproject bevat tevens een reeks verwijzingen naar andere J2EE-modules en Java-projecten waaruit een EAR-bestand is opgebouwd. De projecten kunnen webmodules, EJB-modules, toepassingsclientmodules, connectormodules, algemene JAR-functiebestanden van Java en JAR-bestanden van een EJB-client zijn. Projecten van bedrijfstoepassingen die in de workbench zijn gemaakt, bevatten een ingebruiknamedescriptor en bestanden die voor alle J2EE-modules gelden die in de ingebruiknamedescriptor zijn gedefinieerd.

Bij het maken van een J2EE-moduleproject kunt u dit aan het project van een bedrijfstoepassing koppelen. Met behulp van de projectwizards kunt u een nieuw of een bestaand bedrijfstoepassingsproject opgeven. Bedrijfstoepassingsprojecten worden geƫxporteerd als EAR-bestand (Enterprise-archief), dat alle bestanden uit het project bevat, alsmede de archiefbestanden van alle J2EE-modules en JAR-functieprojecten, zoals WAR-bestanden (webarchief) en EJB-JAR-bestanden.

Een bedrijfstoepassing kan JAR-functiebestanden bevatten, die voor de modules van het project worden gebruikt. Op deze manier kunt u code op toepassingsniveau delen met meerdere web-, EJB- of toepassingsclientmodules. Naar de JAR-bestanden wordt vaak verwezen als JAR-functiebestanden. De voor een bedrijfstoepassingsproject gedefinieerde JAR-functiebestanden kunnen echte JAR-bestanden in het project zijn of Java-functieprojecten die tijdens de assemblage en ingebruikname in JAR-functiebestanden worden omgezet.

Als u begint met het ontwikkelen van een J2EE-toepassing, maakt u eerst een bedrijfstoepassingsproject waarin de web-, EJB- en toepassingsclientmodules worden gekoppeld. Aan de hand van het project kan een toepassing van de modules worden gemaakt. Aangezien er geen broncode rechtstreeks in de bedrijfstoepassing wordt gegenereerd, is het project geen Java-project en wordt het niet door de Java-builder gecompileerd.

Als u een bedrijfstoepassingsproject in de workbench maakt, worden de volgende hoofdbestanden automatisch gegenereerd:
META-INF/application.xml
Dit bestand bevat de ingebruiknamedescriptor van de bedrijfstoepassing, zoals gedefinieerd in de J2EE-specificatie, waarmee J2EE-modules aan een bepaald EAR-bestand worden gekoppeld. Het bestand wordt gemaakt in de map META-INF.
.settings/.component
Dit bestand koppelt de locatie van de broncode van elke module aan de locatie van de module bij ingebruikname. Voor elke module die wordt gebruikt bij ingebruikname van het EAR-bestand bevat het component-bestand het bronpad en het pad voor ingebruikname. Het bestand wordt gemaakt in de map .settings.
.settings/org.eclipse.wst.common.project.facet.core.xml
Dit bestand bevat een lijst van de facetten van het bedrijfstoepassingsproject. Zie Een facet aan een J2EE-project toevoegen. Het bestand wordt gemaakt in de map .settings.
.project
Dit workbenchartefact is het standaard beschrijvingsbestand van het project.

Verwante onderwerpen
J2EE-architectuur
Verwante taken
Een bedrijfstoepassingsproject maken
Een EAR-bestand met een bedrijfstoepassing importeren
Een bedrijfstoepassingsproject naar een EAR-bestand exporteren
Een toepassingsclientproject maken
Een connectorproject maken
Een facet aan een J2EE-project toevoegen