IBM FileNet P8, Versie 5.1.+            

Afbeeldingskwaliteit aanpassen

Image Viewer biedt twee methoden voor het aanpassen van de kwaliteit van de afbeelding. Met de knop Verbeteren wordt de anti-aliasing-modus gewijzigd voor het afbeelden van zwart-witte afbeeldingen. Met de knop Aanpassen wordt een werkbalk afgebeeld om een afbeelding lichter of donkerder te maken.

Knop Verbeteren

Met de knop Verbeteren wordt door vijf anti-aliasing-modi gerouleerd die een effect hebben op de kwaliteit van een zwart-witte afbeelding. De modus Verbeteren heeft geen effect op kleurenafbeeldingen. Klik op de knop Verbeteren (in de hoek linksonder in het venster) of druk op de letter e om te rouleren door de vijf modi zodat u kunt zien welke beter is voor uw afbeelding. Het symbool in het midden van de knop geeft aan welke modus wordt gebruikt. Image Viewer herinnert uw laatste instelling en gebruikt dit de volgende keer dat u de viewer gebruikt.

Tabel 1. Voor de knop Verbeteren worden de vijf anti-aliasing-modi afgebeeld die effect hebben op de kwaliteit van een zwart-witte afbeelding. De kolommen bevatten het symbool, de modus en de beschrijving.
Symbool Modus Beschrijving
1 Gewogen hiermee wordt een helderdere afbeelding gemaakt waarbij tekst wordt gebruikt.
2 Niet-gewogen Is beter aangepast aan afbeeldingen die diagrammen hebben.
3 Zwart bewaren Hiermee wordt een algoritme voor het behouden van zwart gebruikt, dat nuttig kan zijn voor het afbeelden van fijne lijnen.
0 Uit Anti-aliasing is uitgeschakeld.
+ Automatisch In deze modus bepaalt Image Viewer welk algoritme het beste past bij de afbeelding die momenteel wordt afgebeeld.

Knop Aanpassen

Met de knop Aanpassen wordt een balk voor aanpassen afgebeeld voor het wijzigen van de helderheid van de afbeelding. De aanpassingswerkbalk biedt andere opties voor zwart-witte afbeeldingen dan voor kleurenafbeeldingen. Als u klikt op de knop Aanpassen, wordt de aanpassingsbalk in- of uitgeschakeld.

Beide aanpassingswerkbalken werken op dezelfde manier. Schuif het tabblad omhoog of omlaag om het niveau te wijzigen. Om het tabblad opnieuw in te stellen op de standaardpositie in het midden, klikt u op het pictogram Opnieuw instellen bovenaan de balk. U kunt de schuifregelaar omhoog of omlaag verplaatsen door te klikken in de rand boven of onder het tabblad. U kunt ook opdrachttoetsen gebruiken om deze aanpassingsbalken te wijzigen. Klik op de aanpassingswerkbalk of ga er met de tabtoets naartoe. Vervolgens klikt u of houdt u de pijlen omhoog of omlaag ingedrukt.

Tabel 2. Besturingsfuncties en beschrijving van de aanpassingswerkbalk
Aanpassingswerkbalken Beschrijving
Aanpassingswerkbalk Helderheid Voor zwart-witte afbeeldingen, kunt u de helderheid aanpassen.

De aanpassingswerkbalk Helderheid reageert op de modus Verbeteren. Bijvoorbeeld, bij het gebruik van Verbeteren modus 3, moet de afbeelding worden afgebeeld op 100% of groter voordat de schuifregelaar effect heeft op de afbeelding in het hoofdvenster. U kunt het lichter maar niet donkerder maken. Als de schuifregelaar zich bovenaan de balk bevindt, wordt de afbeelding volledig wit. Het gebruik van andere verbeteringsmodi geeft andere resultaten.

Aanpassingswerkbalk Helderheid Voor een kleurenafbeelding worden de balken Aanpassing lichtopbrengst, Aanpassing contrast en Aanpassing helderheid afgebeeld. Pas elke balk aan indien nodig om de afbeelding beter bruikbaar te maken.

De modus Verbeteren heeft geen effect op kleurenafbeeldingen.

Tabel 3. Tabel met symbolen en beschrijvingen van aanpassingen
Symbool aanpassing Beschrijving
Aanpassing lichtopbrengst Aanpassing lichtopbrengst
Aanpassing contrast Aanpassing contrast
Aanpassing helderheid Aanpassing helderheid


Feedback

Laatste keer bijgewerkt: Juli 2011


© Copyright IBM Corp. 2011.
Dit informatiecentrum wordt mede mogelijk gemaakt door technologie van Eclipse. (http://www.eclipse.org)