IBM FileNet P8, Versie 5.1.+            

Bestand WcmApiConfig.properties

Het bestand WcmApiConfig.properties slaat informatie op voor communicatie tussen een toepassing zoals servers met Workplace XT en Content Engine, en ook het schema voor de beveiliging van legitimatiegegevens dat de toepassing gebruikt bij het verzenden van gegevens tussen de toepassingenserver en de Content Engine-server.

De oorspronkelijke gegevens worden gemaakt tijdens installatie.

Standaard wordt het bestand geïnstalleerd op de volgende locatie:
<locatie_installatie>/FileNet/WebClient/WorkplaceXT/WEB-INF

WcmApiConfig.properties bestaat uit de volgende gegevens:

RemoteServerURL=

RemoteServerURL geeft de URL aan van de verbonden Content Engine. Bijvoorbeeld,

    RemoteServerUrl = cemp:iiop://CEserver:2809/FileNet/Engine

Wijzig deze eigenschap alleen als de naam of de poort van de Content Engine-server waarmee u verbinding maakt wordt gewijzigd.

RemoteServerUploadURL=

RemoteServerUploadUrl geeft een afzonderlijke Content Engine aan voor het uploaden van content, indien er een is geconfigureerd. Bijvoorbeeld,
    RemoteServerUploadUrl = cemp:iiop://CEserver:2809/FileNet/Engine

Wijzig dit alleen als de Content Engine-server die u wilt gebruiken voor contentuploads verschilt van de Content Engine die is opgegeven in RemoteServerURL, of als de naam van de Content Engine-server waarmee u verbinding maakt wordt gewijzigd.

RemoteServerDownloadURL=

RemoteServerDownloadUrl geeft een afzonderlijke Content Engine-server op voor downloads, indien er een is geconfigureerd. Bijvoorbeeld,
    RemoteServerDownloadUrl = cemp:iiop://CEserver:2809/FileNet/Engine

Wijzig dit alleen als de Content Engine-server die u wilt gebruiken voor contentdownloads verschilt van de Content Engine die is opgegeven in RemoteServerURL, of als de naam van de Content Engine-server waarmee u verbinding maakt wordt gewijzigd.

CredentialsProtection/UserToken=

CredentialsProtection geeft het beveiligingsschema voor legitimatiegegevens van gebruikers aan. De waarde kan 'clear' of 'symmetric' zijn. De standaard is 'clear' versleuteling. Om gebruikerstokens te genereren, stelt u deze optie in op 'symmetric'. Bekijk voor meer informatie Gebruikerstokens in Help voor ontwikkelaars.

jaasConfigurationName=

Deze eigenschap wordt gebruikt voor door containers beheerde verificatie. Het installatieprogramma stelt deze waarde automatisch in, en u dient deze niet bij te werken.

Als u een aangepaste toepassing ontwikkelt die door containers beheerde verificatie gebruikt, bekijkt u Gebruikerstokens in Help voor ontwikkelaars.



Feedback

Laatste keer bijgewerkt: Juli 2011


© Copyright IBM Corp. 2011.
Dit informatiecentrum wordt mede mogelijk gemaakt door technologie van Eclipse. (http://www.eclipse.org)