Bekijk de volgende alinea's voor details. Deze kunt u ook vinden op de juiste Help-pagina's.
Algemene navigatie | |
---|---|
Navigatie in rasters | |
Objectruimtes (OS) selecteren | |
Voorgrondkalender bedienen | |
Verder verplaatsen tussen componenten | Tab |
Terug verplaatsen tussen componenten | Shift + Tab |
Uit een tabel verplaatsen | Ctrl + Tab |
Knop activeren | Spatiebalk of Alt + letter |
Vervolgkeuzelijst | Alt + pijl omlaag |
Selecteren uit vervolgkeuzelijst | cursortoetsen, vervolgens Enter |
Menu openen | Alt + letter |
Selecteren uit menu | Alt + letter |
Verplaatsen naar eerste cel | Tab (twee maal) |
Vervolgkeuzecel | F2, vervolgens pijl omlaag |
Items selecteren in een lijst | cursortoetsen, vervolgens Enter |
Verplaatsen tussen cellen | Tab, Shift+Tab, cursortoetsen |
Verplaatsen naar volgende rij (vanuit kolom Waarde) | Tab |
Kalender openen (vanuit cel Waarde) | F2, vervolgens Tab, vervolgens Spatie |
Uit het raster gaan | Ctrl + Tab |
Alles selecteren (van beschikbare items) | Tab voor Alles toevoegen, vervolgens Spatie |
Eén selecteren (van beschikbare items) | Pijl naar Os, tab naar Toevoegen, vervolgens Spatie |
Terugkeren naar beschikbare lijst met besturingssystemen | Shift + Tab |
Eén verplaatsen (van geselecteerde items) | Tab naar lijst, cursortoetsen, Shift + Tab voor Verwijderen of Alles verwijderen, vervolgens Spatie |
Verplaatsen op veld | Tab (verder); Shift + Tab (terug) |
Verplaatsen naar andere datumvelden | Cursortoetsen links en rechts |
Waarden wijzigen | Cursortoetsen omhoog en omlaag |
Opdrachtknoppen | Tab naar knop, vervolgens Spatiebalk of Alt + o (OK), c (Annuleren), a (Alles wissen) |
Huidige datum instellen na Alles wissen | Pijl omhoog of omlaag |
Gebruik in het algemeen Tab om verder te verplaatsen en Shift+Tab om terug te verplaatsen tussen componenten zoals knoppen en cellen in een tabel. Gebruik Ctrl+Tab om uit een tabel te verplaatsen.
Bij het tabuleren naar knoppen in dialoogvensters, drukt u op de Spatiebalk om de opdracht te activeren. Windows-gebruikers kunnen ook op Alt drukken plus de onderstreepte letter om de opdracht te activeren.
Wanneer een vervolgkeuzevakje Kijken in wordt geselecteerd, kunnen Windows-gebruikers op Alt+Pijl omlaag drukken om de lijst te openen. Gebruik de cursortoetsen om een item te selecteren, en druk vervolgens op Enter of de spatiebalk om dat item te kiezen en de lijst te sluiten.
Windows-gebruikers kunnen de Alt-toets gebruiken in combinatie met de onderstreepte letter van een menu om dat menu te openen. Laat beide toetsen list en typ vervolgens de onderstreepte letter van een menuoptie om deze te selecteren.
Na het verplaatsen naar het tabblad Zoekcriteria, drukt u op de Tab-toets om te verplaatsen naar de eerste cel in het eigenschappenraster. (De eerste keer dat u op Tab drukt wordt niets gemarkeerd, maar is het venster verplaatst naar schuif-modus. Op dat moment, als uw venster klein genoeg is om schuifbalken te vereisen voor de rasters, kunt u de cursortoetsen gebruiken om te schuiven.)
Wanneer een cel wordt gemarkeerd, drukt u op F2 gevolgd door de toets Pijl omlaag om de lijst te openen. Gebruik de cursortoetsen om naar het item te verplaatsen dat u wilt en druk op Enter of op de spatiebalk om het item te selecteren.
Gebruik Tab, Shift-Tab of de cursortoets om te verplaatsen van cel naar cel. Druk in de kolom Waarde op Tab om naar de volgende rij te verplaatsen. Om de kalender te openen wanneer de cel waarde is geselecteerd, drukt u op F2, vervolgens Tab en vervolgens op de spatiebalk.
Druk op Ctrl+Tab om uit het raster te verplaatsen.
Om alle objectruimtes te selecteren, gaat u met Tab maar de groene dubbele driehoeken en drukt u op de spatiebalk.
Om een of meer objectruimten te selecteren, gebruikt u de cursortoetsen Omlaag en Omhoog om een objectruimte te markeren. U kunt aaneengesloten objectruimtes selecteren door Shift ingedrukt te houden samen met een cursortoets. Ga vervolgens met de tabtoets naar de enkele groene driehoek en druk op de spatiebalk om naar de geselecteerde objectruimtes aan de rechterkant te verplaatsen. Gebruik Shift+Tab om terug te gaan naar de lijst met beschikbare objectruimtes.
Als u objectruimtes moet selecteren in de geselecteerde lijst aan de rechterkant, gaat u met de tabtoets door alle knoppen en gebruikt u de cursortoetsen om objectruimtes te selecteren. Gebruik Shift+Tab om terug te gaan naar de knoppen en aanvullende Shift+Tabs om terug te gaan naar de lijst Beschikbaar. Als een objectruimte wordt omgeven door een rechthoek, drukt u op de cursortoetsen om weg van en weer terug naar de objectruimte te verplaatsen om deze te selecteren.
Druk op Tab om vooruit te verplaatsen door de verschillende velden; druk op Shift+Tab om terug te verplaatsen. Wanneer u de kalender opent, bevindt de cursor zich in het tijdveld. Als u op Tab drukt wordt deze verplaatst naar het dagveld van de datum. Van daaruit kunt u de cursortoetsen naar links en naar rechts gebruiken om te verplaatsen naar de andere datumvelden. Druk vervolgens op de cursortoets omhoog of omlaag om de waarde te wijzigen. Bijvoorbeeld, als u op de cursortoets omhoog drukt op het dagveld, wordt de cursor verplaatst naar de volgende dag. Als u op de cursortoets omlaag drukt op het jaarveld, wordt de cursor verplaatst naar het vorige jaar.
Als u op Tab drukt nadat u de datum hebt ingevoerd, wordt de cursor verplaatst naar de knoppen onderaan het venster. Selecteer de knop door er met de tabtoets heen te gaan en op de spatiebalk te drukken. Of selecteer een knop door Alt ingedrukt te houden en "o" te typen voor OK, "c" voor Annuleren of "a" voor Alles wissen. Druk na het wissen op de toets omhoog of omlaag om de datum van vandaag in te stellen als nieuwe startdatum.