U kunt documenten direct toevoegen vanuit een Outlook-toepassing IBM FileNet Integration for Microsoft, of vanuit Application Integration for Microsoft Office. Met de procedure voor toevoegen kunt u opgeven welke documenten u wilt toevoegen aan een objectruimte. Hiermee worden ook eigenschappen toegewezen waarmee de informatie over het document wordt gedefinieerd.
Om het proces van het toevoegen van nieuwe documenten te stroomlijnen, kunt u of een beheerder een invoersjabloon ontwerpen die standaardinformatie biedt. Zie Werken met invoersjablonen voor meer informatie over invoersjablonen. Voor meer informatie over het koppelen van invoersjablonen, zie Invoersjablonen koppelen aan mappen.
Nadat u een document hebt toegevoegd aan een objectruimte, kunt u uw document beheren met behulp van beschikbare acties op de werkbalk of via Acties. U kunt bijvoorbeeld het document uitchecken uit een objectruimte, het wijzigen en vervolgens opnieuw inchecken in de objectruimte. U kunt ook de lokale kopie van het document dat u toevoegt wissen wanneer uw document wordt bijgehouden.