Het bestand WcmApiConfig.properties slaat informatie op voor communicatie tussen een toepassing zoals servers met Workplace XT en Content Engine, en ook het schema voor de beveiliging van legitimatiegegevens dat de toepassing gebruikt bij het verzenden van gegevens tussen de toepassingenserver en de Content Engine-server.
De oorspronkelijke gegevens worden gemaakt tijdens installatie.
<locatie_installatie>/FileNet/WebClient/WorkplaceXT/WEB-INF
WcmApiConfig.properties bestaat uit de volgende gegevens:
RemoteServerURL geeft de URL aan van de verbonden Content Engine. Bijvoorbeeld,
RemoteServerUrl = cemp:iiop://CEserver:2809/FileNet/Engine
Wijzig deze eigenschap alleen als de naam of de poort van de Content Engine-server waarmee u verbinding maakt wordt gewijzigd.
RemoteServerUploadUrl = cemp:iiop://CEserver:2809/FileNet/Engine
Wijzig dit alleen als de Content Engine-server die u wilt gebruiken voor contentuploads verschilt van de Content Engine die is opgegeven in RemoteServerURL, of als de naam van de Content Engine-server waarmee u verbinding maakt wordt gewijzigd.
RemoteServerDownloadUrl = cemp:iiop://CEserver:2809/FileNet/Engine
Wijzig dit alleen als de Content Engine-server die u wilt gebruiken voor contentdownloads verschilt van de Content Engine die is opgegeven in RemoteServerURL, of als de naam van de Content Engine-server waarmee u verbinding maakt wordt gewijzigd.
CredentialsProtection geeft het beveiligingsschema voor legitimatiegegevens van gebruikers aan. De waarde kan 'clear' of 'symmetric' zijn. De standaard is 'clear' versleuteling. Om gebruikerstokens te genereren, stelt u deze optie in op 'symmetric'. Bekijk voor meer informatie Gebruikerstokens in Help voor ontwikkelaars.
Deze eigenschap wordt gebruikt voor door containers beheerde verificatie. Het installatieprogramma stelt deze waarde automatisch in, en u dient deze niet bij te werken.
Als u een aangepaste toepassing ontwikkelt die door containers beheerde verificatie gebruikt, bekijkt u Gebruikerstokens in Help voor ontwikkelaars.