Op de pagina Stap starten worden het onderwerp, stapnamen, deelnemers, bijlagen en gegevensvelden die beschikbaar zijn voor de werkstroom afgebeeld.
U kunt de bestaande waarden wijzigen maar u kunt niet meer stappen of gegevensvelden toevoegen.
Weergaven
Selecteer het type informatie dat moet worden afgebeeld:
- Met Algemeen worden de naam van de werkstroom, de stapnamen en de deelnemers afgebeeld voor elke stap.
- Met Bijlagen worden de bijlagen en de toegewezen documenten afgebeeld.
- Met Gegevensvelden worden de gegevensvelden en waarden die beschikbaar zijn bij het starten afgebeeld.
Acties
De enige beschikbare actie is Starten.
Nadat u de vereiste wijzigingen hebt aangebracht in het werkitem, klikt u op Starten om het proces Starten te voltooien. Let op dat als u op Afsluiten klikt in plaats van op Starten, het werkitem wordt geannuleerd in plaats van gestart.
Opties voor bijlagenweergave
Met Bijlage wordt Alle bijlagen of de naam van een geselecteerde bijlage afgebeeld. U kunt klikken op Alle bijlagen om omhoog te verplaatsen in het pad als u een bepaalde bijlage bekijkt.
Bijlagen wordt alleen afgebeeld als Alle bijlagen wordt afgebeeld. Een lijst met namen van bijlagen wordt afgebeeld. Klik op een naam van een bijlage om het document dat wordt toegewezen aan de bijlage te bekijken of wijzigen. InitiatingObject is het object of document die het werkitem oorspronkelijk heeft gestart: bijvoorbeeld, door een document toe te voegen vanuit een invoersjabloon kan een werkstroom worden gestart.
Opmerking: objectnaam
Wanneer u hebt genavigeerd naar een bepaalde bijlage, wordt de naam van het toegewezen object afgebeeld. Als er geen object is toegewezen, wordt het object "niet toegewezen" genoemd. U kunt een object toewijzen of de toewijzing van een bestaand object ongedaan maken.
Een object toewijzen aan een bijlage
- Klik op de naam voor de toewijzing die u wilt. Er wordt een beschrijving van de bijlage afgebeeld.
- Voer een van de volgende acties uit:
- Wijs een document, map of opgeslagen zoekactie op vanuit een objectruimte.
- Klik op Toewijzen onder de beschrijving voor het gewenste bijlage-object.
- De pagina Bijlage toewijzen - Item selecteren wordt geopend, waar u kunt bladeren of zoeken naar het gewenste object dat u wilt toewijzen aan deze bijlage.
- Navigeer naar de objectruimte en map voor het gewenste object.
- Voer een van de volgende acties uit om het gewenste object te selecteren:
- Als u een bestand of een opgeslagen zoekactie toevoegt, klikt u op <Naam> selecteren.
- Als u een bestand toevoegt, klikt u op Selecteren of Selecteren uit versies voor het gewenste bestand.
- Als u hebt geklikt op Selecteren uit versies moet u een versie selecteren in de lijst.
- Wijs een document toe op een netwerkstation of op een website.
- Klik op UNC/URL toewijzen onder de beschrijving voor het gewenste bijlage-object.
- Voer een van de volgende acties uit:
- Om een document toe te wijzen op een netwerkstation, selecteert u de optie UNC-bestand. Klik vervolgens op Bladeren om het bestand te vinden.
- Om een document toe te wijzen op een website, selecteert u de optie URL-bestand.
Voer het volledige pad naar het bestand in, bijvoorbeeld http://www.website.com/bestand.htm.
- Klik op Toewijzen.
- Klik op de pagina Stap starten op Toepassen.
Een toegewezen object verwijderen:
- Klik op de naam voor de toewijzing die u wilt. Er wordt een beschrijving van de bijlage afgebeeld.
- Om de toewijzing van het item ongedaan te maken maar de plaatshouder voor de bijlage te behouden, klikt u op Toewijzing ongedaan maken.
- Om de plaatshouder voor de bijlage te verwijderen, klikt u op Verwijderen.
Nog een bijlagenitem toevoegen (voor een reeksbijlage):
- Klik op de naam voor de toewijzing die u wilt. Er wordt een beschrijving van de bijlage afgebeeld.
- Klik op Nieuw item toevoegen of Nieuwe UNC/URL toevoegen.
- Indien nodig selecteert u een object om toe te wijzen aan de bijlage.
U start het werkitem als volgt:
- Indien nodig wijzigt u de toewijzingen van de bijlagen. Zie bovenstaande procedures.
- Indien nodig wijzigt u de deelnemers. Zie Stap starten - weergave Algemeen.
- Indien nodig wijzigt u de waarden in gegevensvelden. Zie Stap starten - weergave Gegevensvelden.
- Klik op Starten.