IBM FileNet P8, Versie 5.2            

Objecteigenschappen instellen

Met de stap Eigenschappen instellen wordt een klasse vooraf geselecteerd op basis van het type object dat wordt gemaakt, en met de stap Eigenschappen instellen wordt vooraf een klasse geselecteerd op basis van het type object dat wordt gemaakt, en worden de bijbehorende eigenschappen afgebeeld.

De vooraf ingestelde waarden voor eigenschappen instellen voor een nieuw object:

  1. Optioneel: Selecteer een nieuwe klasse. U kunt alleen een klasse selecteren waarvoor u de vereiste toegangsmachtigingen hebt. De geselecteerde klasse bepaalt de eigenschappen worden gekoppeld aan het toe te voegen object, en kan niet worden gewijzigd door de gebruiker van invoersjablonen.
  2. Optioneel: Klik op Volgorde klasseneigenschappen om de volgorde te wijzigen waarin de eigenschappen worden afgebeeld in de invoersjabloon.
  3. Schakel het selectievakje Vereist in naast de naam van de eigenschap als de gebruiker een waarde moet invoeren voor een eigenschap.
  4. In het veld Standaardwaarde typt u een preset-waarde.
  5. Selecteer het Toegangsniveau voor elke eigenschap. Door het toegangsniveau wordt bepaald wat de eindgebruiker kan doen met een eigenschap wanneer een object wordt toegevoegd.
    • Bewerkbaar Hiermee kan de gebruiker de waarde van de eigenschap bewerken.
    • Alleen-lezen Hiermee worden de eigenschap en de waarde afgebeeld, maar de waarde kan niet worden gewijzigd.
    • Verbergen Hiermee wordt de eigenschap niet afgebeeld.
    • Verbergen/bewerkbaar Hiermee wordt de eigenschap niet afgebeeld, maar kan de waarde programmatisch worden gewijzigd.
  6. Geef op of het object moet worden toegevoegd aan een samengesteld document.
  7. Geef op of het object moet worden toegevoegd als hoofdversie.
  8. Geef op of eigenschappenwaarden automatisch moeten worden bepaald door de inhoud van het object te analyseren. U kunt automatische documentclassificatie configureren op de Content Engine. Raadpleeg Meer informatie over automatische documentclassificatie voor meer informatie.
  9. Geef op of het is toegestaan dat gebruikers documenten toevoegen met dezelfde bestandsnaam. De instelling Al bestaande namen toestaan wordt alleen ondersteund in Workplace XT. Het wordt niet ondersteund in Application Integration of FileNet Integration for Microsoft Office.
  10. Geef op of gebruikers de eigenschappen zien wanneer zij een nieuw object toevoegen.
    • Om gebruikers toe te staan dat zij de vooraf ingestelde eigenschappenwaarden bekijken of wijzigen, selecteert u stap Eigenschappen instellen afbeelden. Deze optie wordt standaard geselecteerd.
    • Om alle namen en waarden van eigenschappen te verbergen, selecteert u stap Eigenschappen instellen verbergen. Kies deze optie niet als u eigenschappen hebt gemarkeerd als vereist en geen standaardwaarde hebt ingesteld.
  11. Kies of u de invoersjablonen wilt gebruiken voor opeenvolgend inchecken. Schakel het selectievakje Ja, invoersjabloon gebruiken voor inchecken in om de invoersjabloon te gebruiken. Opeenvolgende checkins gebruiken altijd de nieuwste versie van de invoersjabloon. Als de invoersjabloon wordt gewist, wordt de standaardwizard Inchecken gebruikt.
    Opmerking:
    • Als de klasse die is opgegeven door de invoersjabloon is gewijzigd sinds het object oorspronkelijk is toegevoegd, ziet de gebruiker de eigenschappen die zijn gekoppeld aan de bijgewerkte klasse, niet de eigenschappen die zijn gebruikt bij het toevoegen van het object.
    • Als u de optie Altijd declareren kies in de stap Opties voor declareren instellen, worden opeenvolgende checkins altijd gedeclareerd als record. Als u hoofdversies en lagere versies van documenten gebruikt, is het waarschijnlijk dat de gebruiker geen kleine versies wil declareren als records. Daarom is het misschien een betere keuze om in plaats van Altijd declareren de optie Optioneel declareren te selecteren. Hiermee kan de gebruiker kiezen of de versie die wordt ingecheckt moet worden gedeclareerd.


Feedback

Laatst bijgewerkt: Maart 2013
et_define_template_step3prop.htm

© Copyright IBM Corp. 2013.
Dit informatiecentrum maakt gebruik van Eclipse-technologie. (http://www.eclipse.org)