IBM FileNet P8, Versie 5.2            

Een pijl tekenen

Met de functie Pijl tekenen wordt een lijn getekend met een pijlpunt aan het beginpunt. U kunt de aantekening Pijl gebruiken om een gebied binnen de illustratie aan te geven. In de volgende voorbeelden wordt een pijlaantekening afgebeeld die is getekend op een afbeelding. In het tweede voorbeeld worden de werkbalk en besturingsfuncties voor het wijzigen van het formaat afgebeeld voor de aantekening.

Voorbeeld van een pijlaantekening          Werkbalk en besturingsfuncties voor het wijzigen van het formaat van de aantekening

  1. U tekent als volgt een pijl:
    1. Klik op de tekenfunctie Pijl.
    2. Markeer de begin- en eindpunten voor de lijn met een van de volgende methoden:
      • Klik op de linkermuisknop en houd deze ingedrukt op het beginpunt, en sleep de muis vervolgens naar het eindpunt terwijl u de muisknop nog steeds ingedrukt houdt. Laat de muisknop los aan het eindpunt. De pijlpunt wordt aan het beginpunt geplaatst, en de stam van de pijl gaar naar het eindpunt.
      • Klik op de linkermuisknop bij het beginpunt voor de lijn, en laat de muisknop meteen los. Verplaats de cursor naar het eindpunt en klik vervolgens nogmaals op de linkermuisknop
  2. U selecteert als volgt een pijl nadat u deze hebt getekend:
    1. Klik op de functie Selecteren/bewerken op de aantekeningwerkbalk.
    2. Klik op de pijl. Hiermee wordt de werkbalk afgebeeld die u gebruikt om de beveiliging, lijndikte, lijnkleur of positie aan te passen.
  3. U wijzigt als volgt het formaat of de richting van de gehele pijl:
    1. Sleep het roze vak naar buiten om de lijn te verlengen.
    2. Sleep het roze vak naar binnen om de lijn te verkorten.
    3. Om de ene kant van de pijl niet te verplaatsen, sleept u het gele vak aan de andere kant. Bijvoorbeeld, om het punt op dezelfde positie te houden, sleept u het gele vak aan het einde van de lijn.
    4. Om de hoek van de lijn te wijzigen, sleept u één van de gele vakken naar een nieuwe positie.
  4. De lijndikte wijzigen:
    1. Klik op de knoppen Lijndikte wijzigen op de werkbalk om de dikte van de lijn en de grootte van de pijlpunt te wijzigen. De pijlpunt wordt proportioneel gewijzigd wanneer u het formaat van de lijn wijzigt.
  5. U wijzigt als volgt het formaat van de pijlpunt:
    1. Klik op de knoppen Formaat van pijlpunt wijzigen op de werkbalk om het formaat van de pijlpunt te wijzigen zonder de lijndikte aan te passen. U kunt de pijlpunt alleen verkleinen nadat u het formaat eerst hebt vergroot.
  6. De lijnkleur wijzigen:
    1. Klik op de knop Lijnkleur om Kleuren selecteren te openen.
    2. Selecteer de gewenste kleur in Kleuren selecteren.
    3. Klik op OK om de wijzigingen in kleur op te slaan.
  7. U verplaatst een aantekening als volgt:
    1. Klik op de aantekeningfunctie Selecteren/bewerken op de aantekeningwerkbalk.
    2. Klik op de aantekening en houd de muisknop ingedrukt terwijl u de aantekening naar een nieuwe locatie sleept.
    3. Wanneer de toelichting zich op de jusite locatie bevindt, laat u de muisknop los.
  8. Sla als volgt uw aantekeningwijzigingen op:
    1. Klik op de knop Opslaan op de werkbalk Aantekening (links van het venster Image Viewer) om de aantekeningen op te slaan met de afbeelding.
      Opmerking: Met de knop Corrigeren in de werkbalk Aantekeningen aanpassen worden uw wijzigingen niet opgeslagen met de afbeelding.


Feedback

Laatst bijgewerkt: Maart 2013
jv_ann_arrow.htm

© Copyright IBM Corp. 2013.
Dit informatiecentrum maakt gebruik van Eclipse-technologie. (http://www.eclipse.org)