Image Viewer biedt twee methoden voor het aanpassen van de kwaliteit van de afbeelding. Met de knop Verbeteren wordt de anti-aliasing-modus gewijzigd voor het afbeelden van zwart-witte afbeeldingen. Met de knop Aanpassen wordt een werkbalk afgebeeld om een afbeelding lichter of donkerder te maken.
Met de knop Verbeteren wordt door vijf anti-aliasing-modi gerouleerd die een effect hebben op de kwaliteit van een zwart-witte afbeelding. De modus Verbeteren heeft geen effect op kleurenafbeeldingen. Klik op de knop Verbeteren (in de hoek linksonder in het venster) of druk op de letter e om te rouleren door de vijf modi zodat u kunt zien welke beter is voor uw afbeelding. Het symbool in het midden van de knop geeft aan welke modus wordt gebruikt. Image Viewer herinnert uw laatste instelling en gebruikt dit de volgende keer dat u de viewer gebruikt.
Symbool | Modus | Beschrijving |
---|---|---|
1 | Gewogen | hiermee wordt een helderdere afbeelding gemaakt waarbij tekst wordt gebruikt. |
2 | Niet-gewogen | Is beter aangepast aan afbeeldingen die diagrammen hebben. |
3 | Zwart bewaren | Hiermee wordt een algoritme voor het behouden van zwart gebruikt, dat nuttig kan zijn voor het afbeelden van fijne lijnen. |
0 | Uit | Anti-aliasing is uitgeschakeld. |
+ | Automatisch | In deze modus bepaalt Image Viewer welk algoritme het beste past bij de afbeelding die momenteel wordt afgebeeld. |
Met de knop Aanpassen wordt een balk voor aanpassen afgebeeld voor het wijzigen van de helderheid van de afbeelding. De aanpassingswerkbalk biedt andere opties voor zwart-witte afbeeldingen dan voor kleurenafbeeldingen. Als u klikt op de knop Aanpassen, wordt de aanpassingsbalk in- of uitgeschakeld.
Beide aanpassingswerkbalken werken op dezelfde manier. Schuif het tabblad omhoog of omlaag om het niveau te wijzigen. Om het tabblad opnieuw in te stellen op de standaardpositie in het midden, klikt u op het pictogram Opnieuw instellen bovenaan de balk. U kunt de schuifregelaar omhoog of omlaag verplaatsen door te klikken in de rand boven of onder het tabblad. U kunt ook opdrachttoetsen gebruiken om deze aanpassingsbalken te wijzigen. Klik op de aanpassingswerkbalk of ga er met de tabtoets naartoe. Vervolgens klikt u of houdt u de pijlen omhoog of omlaag ingedrukt.
Aanpassingswerkbalken | Beschrijving |
---|---|
![]() |
Voor zwart-witte afbeeldingen, kunt u de helderheid aanpassen. De aanpassingswerkbalk Helderheid reageert op de modus Verbeteren. Bijvoorbeeld, bij het gebruik van Verbeteren modus 3, moet de afbeelding worden afgebeeld op 100% of groter voordat de schuifregelaar effect heeft op de afbeelding in het hoofdvenster. U kunt het lichter maar niet donkerder maken. Als de schuifregelaar zich bovenaan de balk bevindt, wordt de afbeelding volledig wit. Het gebruik van andere verbeteringsmodi geeft andere resultaten. |
![]() |
Voor een kleurenafbeelding worden de balken Aanpassing lichtopbrengst, Aanpassing contrast en Aanpassing helderheid afgebeeld. Pas elke balk aan indien nodig om de afbeelding beter bruikbaar te maken. De modus Verbeteren heeft geen effect op kleurenafbeeldingen. |
Symbool aanpassing | Beschrijving |
---|---|
![]() |
Aanpassing lichtopbrengst |
![]() |
Aanpassing contrast |
![]() |
Aanpassing helderheid |