IBM FileNet P8, Versie 5.2            

Objectruimtes selecteren

Na het controleren dat de opties voor Zoekacties ontwerpen juist zijn ingesteld en het kiezen tussen Zoeksjabloon en Opgeslagen zoekactie, is de volgende stap in het maken van een zoekactie om op te geven in welke objectruimtes de zoekactie zoekt. De functie Zoekacties ontwerpen wordt geopend in het tabblad Objectruimtes. Objectruimtes die beschikbaar zijn op uw locaties worden afgebeeld in de lijst Beschikbare objectruimtes aan de linkerkant. Om objectruimtes te selecteren voor uw zoekacties, verplaatst u één of meer van deze objectruimtes naar de lijst Geselecteerde objectruimtes aan de rechterkant.

Opgeven in welke objectruimtes moet worden gezocht

Objectruimtes wijzigen

Wanneer u begint met het invoeren van zoekcriteria, voor een nieuwe zoekactie of voor een zoekactie die u hebt uitgecheckt om te wijzigen, moet u opnieuw beginnen als u de selectie van objectruimtes wijzigt. Zoekacties ontwerpen informeert u dat met uw actie de eigenschappen worden gewijzigd en de functie Zoekacties ontwerpen wordt leeggemaakt, en u wordt gevraagd of u wilt opslaan.

Meerdere objectruimtes gebruiken

Wanneer u meer selecteert dan één objectruimte, compileert het systeem een lijst met eigenschappen die u kunt gebruiken in uw zoekcriteria. Verschillende dingen reageren op elkaar om te bepalen welke eigenschappen u kunt bekijken.

Het zou handig zijn als uw systeembeheerder vergelijkbare eigenschappen instelt als aliassen van elkaar zodat u geen dubbele namen ziet in de eigenschappenlijst.

Als u geen toegang hebt tot een objectruimte

Search Designer maakt oorspronkelijk een lijst van alle objectruimtes op uw locatie. Als u een objectruimte selecteert waar u geen toegang toe hebt, wordt een bericht afgebeeld en vervolgens verdwijnt de objectruimte uit de lijst. Dit gebeurt ook als de objectruimte om een bepaalde reden offline is.

Als u mappen wilt vervangen

Als u van plan bent om gebruikers toe te staan dat zij mappen wijzigen terwijl ze een zoekactie uitvoeren, selecteert u één objectruimte. Het vervangen van mappen wordt niet ondersteund voor meerdere objectruimtes.

Opdrachttoetsen gebruiken om objectruimtes te selecteren

Om alle objectruimtes te selecteren, gaat u met de tabtoets naar het pictogram Alles toevoegen en drukt u op de spatiebalk.

Om een of meer objectruimten te selecteren, gebruikt u de cursortoetsen Omlaag en Omhoog om een objectruimte te markeren. U kunt aaneengesloten objectruimtes selecteren door Shift ingedrukt te houden samen met een cursortoets. Ga vervolgens met de tabtoets naar het pictogram Eén toevoegen en druk op de spatiebalk om naar de geselecteerde objectruimtes aan de rechterkant te verplaatsen. Gebruik Shift+Tab om terug te gaan naar de lijst met beschikbare objectruimtes.

Als u objectruimtes moet selecteren in de geselecteerde lijst aan de rechterkant, gaat u met de tabtoets door alle knoppen en gebruikt u de cursortoetsen om objectruimtes te selecteren. Gebruik Shift+Tab om terug te gaan naar de knoppen en aanvullende Shift+Tabs om terug te gaan naar de lijst Beschikbaar. Als een objectruimte wordt omgeven door een rechthoek, drukt u op de cursortoetsen om weg van en weer terug naar de objectruimte te verplaatsen om deze te selecteren.



Feedback

Laatst bijgewerkt: Maart 2013
s_select_object_stores.htm

© Copyright IBM Corp. 2013.
Dit informatiecentrum maakt gebruik van Eclipse-technologie. (http://www.eclipse.org)