Met de stap Sjablonen definiëren wordt de beveiligingssjabloon gedefinieerd die moet worden gebruikt in elke mogelijke werkstand van het document.
Documentwerkstanden zijn gerelateerd aan versiebeheer documenten. Omdat een document vordert door cycli van lagere versie naar hoofdversie, bevindt een document zich altijd in één van vier mogelijke werkstanden. Het beveiligingsbeleid definieert de automatische beveiliging die wordt toegepast op het document wanneer het wordt ingecheckt, uitgecheckt of naar een hoger of lager niveau wordt gebracht. De standaard werkstanden van het document zijn:
Uw sitebeheerder kan de namen van de documentwerkstanden wijzigen voor uw site.
U kunt een beveiligingssjabloon definiëren voor elke van deze vier werkstanden. Afhankelijk van uw bedrijfsvereisten, hoeft u mogelijk geen sjabloon te definiëren voor elke werkstand. Als er geen beveiligingssjabloon is voor een bepaalde documentwerkstand, wordt de bestaande beveiliging voor het document meegenomen naar de volgende werkstand.
U kunt ook nieuwe aangepaste toepassingssjablonen maken. Een toepassingssjabloon kan alleen worden toegepast door aangepaste software en vereist ondersteuning voor softwareontwikkeling.
U kunt een sjabloon definiëren voor een bepaalde staat, en vervolgens de sjabloon uitschakelen. De sjabloon wordt opgeslagen in de objectruimte zodat deze in de toekomst kan worden opgehaald, maar wordt niet toegepast op documenten wanneer deze is uitgeschakeld.
Een beveiligingssjabloon definiëren:
Een bestaande beveiligingssjabloon wissen: