Gebruikershandleiding
Met performance wordt bedoeld: de manier waarop een
computersysteem functioneert bij een bepaalde werkbelasting. Dit wordt
beïnvloed door de beschikbare resources en de manier waarop deze
(gemeenschappelijk) worden gebruikt. Wanneer u de performance wilt
verbeteren moet u eerst bepalen wat onder performance wordt verstaan.
Hierbij kan gebruik worden gemaakt van veel verschillende
performancemetingen zoals:
- Responstijd
- Het interval tussen het tijdstip waarop de toepassing het verzoek voor de
database verzendt en het tijdstip waarop de toepassing een respons
ontvangt.
- Transactiedoorvoer
- Het aantal werkeenheden dat per tijdeenheid kan worden voltooid. De
werkeenheid (UOW) kan eenvoudig zijn, zoals het ophalen en bijwerken van een
rij, of gecompliceerd als er honderden SQL-instructies bij betrokken
zijn.
- Snelheid van gegevensoverdracht
- Het aantal bytes aan gegevens dat per tijdseenheid wordt overgedragen
tussen de DB2 Connect-toepassing en de host of de AS/400-database.
De performance wordt beperkt door de beschikbare hardware- en
softwareresources. Voorbeelden van hardwareresources zijn CPU, geheugen
en netwerkadapters. Communicatiesubsystemen, pagingsubsystemen,
mbuf voor AIX en link voor SNA zijn voorbeelden van
softwareresources.
Figuur 8 toont het pad dat de stroom van gegevens aflegt tussen de
host of de AS/400-databaseserver en het werkstation via DB2 Connect.
Figuur 8. Gegevensstromen in DB2 Connect

|
- De host- of AS/400-database en een deel van het communicatiesubsysteem
worden meestal op hetzelfde systeem uitgevoerd. Dit systeem bestaat uit
een of meer CPU's, hoofdgeheugen, een I/O-subsysteem, DASD en een
besturingssysteem. Ook andere programma's kunnen gemeenschappelijk
gebruikmaken van deze onderdelen. Rivaliteit bij het gebruik van van
resources kan leiden tot performanceproblemen.
- Het netwerk bestaat uit een combinatie van kabels, hubs,
communicatielijnen, schakelaars en andere communicatiecontrollers. Voor
interface B van de netwerkhardware B kunnen bijvoorbeeld
communicatiecontrollers worden gebruikt, zoals 3745 of 3172, of een Token
Ring-adapter voor een AS/400. Het is mogelijk dat er meer dan een
communicatiemedium betrokken is bij de interfaces A en B van de
netwerkhardware.
- Interface A van de netwerkhardware kan een Token Ring-, Ethernet**-, een
andere LAN-adapter of een adapter die de protocollen SDLC of X.25
ondersteunt, zijn. Communicatiesubsysteem A kan IBM Communications
Server for OS/2, Microsoft SNA Server, IBM SNA Server for AIX, SNAplus2 for
HP-UX of een ander programma zijn.
- DB2 Connect en het communicatiesubsysteem A worden meestal op hetzelfde
systeem geplaatst. In dit hoofdstuk wordt aangenomen dat de toepassing
zich ook op hetzelfde systeem bevindt.
De doorvoercapaciteit van transacties is afhankelijk van de traagste
component binnen het systeem. Als u een knelpunt voor de performance
ontdekt, kunt u veelal het probleem verminderen door de configuratieparameters
te wijzigen, meer resources aan de probleemcomponent toe te wijzen, een
upgrade van de component uit te voeren of een nieuwe component toe te voegen
waardoor de werkbelasting wordt verlicht.
U kunt verschillende hulpprogramma's gebruiken om te bepalen hoeveel
tijd een query in een component nodig heeft. Aan de hand van deze
gegevens kunt u bepalen welke componenten moeten worden bijgesteld of waarop
een upgrade moet worden aangebracht om de performance te verbeteren.
Als u bijvoorbeeld vaststelt dat een query 60% van de tijd in het DB2
Connect-systeem besteedt, wilt u DB2 Connect misschien bijstellen of (wanneer
u clients op afstand hebt) nog een DB2 Connect-computer aan het netwerk
toevoegen.
Zie Hulpprogramma's voor het meten van de performance voor meer informatie over hulpprogramma's voor het
verbeteren van de performance.
Benchmarking is een manier om de performance in een bepaalde
omgeving te vergelijken met die in een andere omgeving.
U kunt met benchmarking beginnen door de testtoepassing in een normale
omgeving uit te voeren. Wanneer de oorzaak van een performanceprobleem
tot een bepaalde component kan worden teruggebracht, kunnen er
gespecialiseerde testcases worden ontwikkeld om het bereik van de functie die
wordt getest en geobserveerd te beperken.
Benchmarking hoeft niet ingewikkeld te zijn. Gespecialiseerde
testcases hoeven niet de hele toepassing te emuleren om waardevolle informatie
te verkrijgen. Begin met eenvoudige metingen en vergroot de
complexiteit alleen wanneer dit gerechtvaardigd is.
Kenmerken van goede benchmarks zijn:
- Elke test is herhaalbaar.
- Elke iteratie van een test begint in dezelfde systeemstatus.
- De voor benchmarking gebruikte hardware en software komt overeen met uw
productie-omgeving.
- Er zijn geen andere functies of toepassingen actief in het systeem dan die
worden gemeten. De enige uitzondering is wanneer in het scenario
gelijktijdig een andere activiteit in het systeem plaatsvindt.
Opmerking: | Als toepassingen eenmaal zijn gestart, gebruiken ze geheugen, ook als ze
verkleind zijn of niet-actief. Hierdoor kan paging worden veroorzaakt
en kunnen de resultaten van de benchmark worden vertekend.
|
De volgende tabel geeft een overzicht van een aantal hulpprogramma's
die ondersteuning kunnen geven bij het meten van de systeemperformance.
Deze hulpprogramma's gebruiken systeemresources en kunnen dus beter niet
steeds actief zijn.
Tabel 7. Hulpprogramma's voor het meten van de performance
Systeem
| Hulpprogramma
| Beschrijving
|
CPU- en geheugengebruik
|
AIX
| vmstat, time, ps, tprof
| Geven informatie over problemen door CPU- of geheugenrivaliteit op het
DB2 Connect-werkstation en de clients op afstand.
|
HP-UX
| vmstat, time, ps, monitor en, indien beschikbaar, glance
|
|
OS/2
| SPM/2, THESEUS/2, pstat
|
|
Windows NT en Windows 2000
| MS Prestatiemeter
|
|
Databaseactiviteit
|
Alle
| Databasemonitor
| Stelt vast of het probleem afkomstig is van de database.
|
MVS of OS/390
| DB2PM (IBM), OMEGAMON/DB2 (Candle), TMON (Landmark), INSIGHT (Goal
Systems) en DB2AM (BMC)
|
|
Win NT en Windows 2000
| MS Prestatiemeter
|
|
Netwerkactiviteit
|
AIX
| netpmon
| Geeft gedetailleerde netwerkstatistieken, met inbegrip van statistische
gegevens van TCP/IP en SNA, zoals het aantal pakketten of frames dat per
seconde wordt ontvangen.
|
DOS of OS/2
| Traceer- en performanceprogramma van Token-Ring Netwerk 16/4
| De meeste netwerkmonitors zijn platformafhankelijk; dit
hulpprogramma werkt alleen bij Token-Ring.
|
Netwerkcontroller zoals 3745
| NetView Performance Monitor
| Geeft de bezettingsgraad aan van communicatiebesturing en VTAM.
|
OS/2
| DatagLANce
| Een hulpprogramma voor tracering dat aan de performance gerelateerde
gegevens grafisch weergeeft.
|
UNIX
| netstat
| Verwerkt TCP/IP-verkeer.
|
[ Begin van pagina | Vorige pagina | Volgende pagina | Inhoud | Trefwoordenregister ]