Gebruikershandleiding

Werkeenheid op afstand (UOW)

Een gebruiker of toepassingsprogramma kan een werkeenheid op afstand gebruiken om gegevens te lezen of bij te werken op één locatie per werkeenheid. Binnen een werkeenheid wordt de toegang tot één database ondersteund. Een toepassingsprogramma kan weliswaar verschillende databases op afstand bijwerken, maar heeft binnen een werkeenheid slechts toegang tot één database.

Een werkeenheid op afstand (UOW) heeft de volgende kenmerken:

Figuur 2 toont bijvoorbeeld een databaseclient met een overboekingstoepassing waarmee toegang wordt verkregen tot een database met tabellen voor lopende rekeningen en spaarrekeningen en een schema voor transactiekosten. De volgende bewerkingen worden door de toepassing uitgevoerd:

Figuur 2. Eén database gebruiken bij een transactie


Eén database gebruiken bij een transactie

Als u een dergelijke toepassing wilt instellen, voert u de volgende handelingen uit:

  1. Maak de tabellen voor de spaarrekening, lopende rekening en het transactiekostenschema in één database, zoals wordt beschreven in de Administration Guide.
  2. Als de databaseserver fysiek op afstand staat, configureert u de databaseserver met het juiste communicatieprotocol, zoals wordt beschreven in de handleiding Aan de slag (Quick Beginnings) voor uw platform.
  3. Als de databaseserver fysiek op afstand staat, voegt u het knooppunt en de database aan de catalogus toe om de database op de databaseserver te identificeren, zoals wordt beschreven in de handleiding Aan de slag (Quick Beginnings) voor uw platform.
  4. Precompileer de toepassing als verbinding van type 1. Hiervoor geeft u CONNECT(1) op bij de opdracht PREP, zoals wordt beschreven in de Application Development Guide.


[ Begin van pagina | Vorige pagina | Volgende pagina | Inhoud | Trefwoordenregister ]