CLI/ODBC is een SQL-API die uw databasetoepassingen kunnen aanroepen. Dynamische SQL-instructies worden door CLI/ODBC doorgegeven als aanroepen van databasefuncties. Voor deze API is geen hostvariabele of een precompiler vereist, zoals voor ingesloten SQL-instructies.
Als CLI/ODBC wordt aangeroepen door een toepassingsprogramma, moeten er eerst SQL-aanroepen worden gedaan voor enkele catalogustabellen van het systeem op de doeldatabase. Zo kan informatie over de inhoud van de database worden verkregen. CLI/ODBC-toepassingen krijgen altijd op deze manier toegang tot de catalogustabellen van het systeem. Er bestaan tien API-aanroepen die u kunt gebruiken om informatie te verkrijgen over de database waarmee een verbinding tot stand wordt gebracht. Deze API-aanroepen zijn:
- SQLTables - SQLColumns - SQLSpecialcolumns - SQLStatistics - SQLPrimarykeys - SQLForeignkeys - SQLTablePrivileges - SQLColumnPrivileges - SQLProcedures - SQLProcedureColumns.
Raadpleeg CLI Guide and Reference voor meer informatie over deze API-aanroepen en de tabellen.
Als u verbinding maakt met een database, doorzoekt de CLI/ODBC-toepassing standaard de systeemcatalogustabellen op gegevens over alle databasetabellen in die database. Vooral op een groot systeem kan dit leiden tot druk netwerkverkeer en aanzienlijke vertraging bij het starten van een toepassing.