Voor veel mainframegebruikers vormt gedetailleerde accounting van resources die door verschillende toepassingen worden gebruikt een belangrijk onderdeel van hun bedrijfsprocedures. DB2 for OS/390 bevat uitgebreide voorzieningen voor het produceren van accountoverzichten. Hiermee kunnen afdelingen voor informatiesystemen het gebruik van mainframeresources in rekening brengen bij afzonderlijke gebruikersafdelingen. Dit proces wordt doorgaans aangeduid met de term chargeback accounting. Met DB2 Connect-programma's kunnen de accountgegevens voor de hostresources die worden gebruikt door PC- en UNIX-toepassingen nauwkeurig worden bijgehouden. Hierbij kunnen bestaande accountoverzichten en procedures worden gebruikt.
DB2 Connect maakt een flexibel gebruik van deze voorziening mogelijk door het volgende te bieden:
De standaard accountreeks wordt ingesteld door de configuratieparameter dft_account_str van het DB2 Connect-werkstation. Dit standaardmechanisme is handig voor databaseclients die niet in staat zijn een accountreeks door te zenden aan DB2 Connect (zoals toepassingen die eerder werden ontwikkeld dan de Versie 2-programma's).
Er zijn twee manieren waarop clienttoepassingen de standaard accountreeks die op de server van DB2 is ingesteld, kunnen vervangen:
De API sqlesact() wordt aangeroepen voordat de toepassing een verbinding met een database tot stand brengt. U kunt het beste deze methode gebruiken, omdat:
Raadpleeg de Administrative API Reference voor meer informatie over het gebruik van deze API.
Als de API sqlesact() niet wordt aangeroepen voordat opdracht wordt gegeven voor de eerste databaseverbinding, wordt de registerwaarde DB2ACCOUNT gelezen. De accountreeks wordt voor alle opeenvolgende opdrachten voor databaseverbindingen gebruikt.
Opmerking: | Bij het definiëren van de accountreeks moet u de volgende instructies
naleven:
|