Gebruikershandleiding
Een gebruiker of toepassingsprogramma kan een werkeenheid op
afstand gebruiken om gegevens te lezen of bij te werken op één locatie
per werkeenheid. Binnen een werkeenheid wordt de toegang tot één
database ondersteund. Een toepassingsprogramma kan weliswaar
verschillende databases op afstand bijwerken, maar heeft binnen een
werkeenheid slechts toegang tot één database.
Een werkeenheid op afstand (UOW) heeft de volgende kenmerken:
- Per werkeenheid worden meerdere aanvragen (SQL-instructies)
ondersteund.
- Per werkeenheid worden meerdere cursors ondersteund.
- Per werkeenheid (UOW) kan slechts één database worden bijgewerkt.
- Het toepassingsprogramma legt de wijzigingen van een werkeenheid vast
(COMMIT) of maakt deze ongedaan (ROLLBACK). In sommige omstandigheden
waar sprake is van een fout, kan de databaseserver of DB2 Connect een ROLLBACK
uitvoeren op de werkeenheid.
Figuur 2 toont bijvoorbeeld een databaseclient met een
overboekingstoepassing waarmee toegang wordt verkregen tot een database met
tabellen voor lopende rekeningen en spaarrekeningen en een schema voor
transactiekosten. De volgende bewerkingen worden door de toepassing
uitgevoerd:
- Het overboekingsbedrag van de gebruikersinterface wordt
geaccepteerd.
- Het bedrag wordt afgetrokken van de spaarrekening en het nieuwe saldo
wordt berekend.
- Het kostenschema wordt gelezen om de transactiekosten voor een
spaarrekening met het berekende saldo te bepalen.
- De transactiekosten worden afgetrokken van de spaarrekening.
- Het overboekingsbedrag wordt opgeteld bij de lopende rekening.
- De transactie (werkeenheid) wordt vastgelegd met een COMMIT.
Figuur 2. Eén database gebruiken bij een transactie
Als u een dergelijke toepassing wilt instellen, voert u de volgende
handelingen uit:
- Maak de tabellen voor de spaarrekening, lopende rekening en het
transactiekostenschema in één database, zoals wordt beschreven in de Administration Guide.
- Als de databaseserver fysiek op afstand staat, configureert u de
databaseserver met het juiste communicatieprotocol, zoals wordt beschreven in
de handleiding Aan de slag (Quick Beginnings) voor uw platform.
- Als de databaseserver fysiek op afstand staat, voegt u het knooppunt en de
database aan de catalogus toe om de database op de databaseserver te
identificeren, zoals wordt beschreven in de handleiding Aan de slag (Quick Beginnings) voor uw platform.
- Precompileer de toepassing als verbinding van type 1. Hiervoor
geeft u CONNECT(1) op bij de opdracht PREP, zoals wordt beschreven in de Application Development Guide.
[ Begin van pagina | Vorige pagina | Volgende pagina | Inhoud | Trefwoordenregister ]