Gebruikershandleiding

De directory's bijwerken

U kunt gebruikmaken van de opdracht CATALOG op elk DB2 Connect-systeem of van de wizard Database toevoegen van het programma Clientconfiguratie op OS/2 en Windows 32-bits besturingssystemen. Als u in het bezit bent van de DB2 Application Development Client, kunt u ook een toepassingsprogramma maken om items in de catalogus op te nemen. Raadpleeg de Administrative API Reference en de Command Reference voor informatie over API's.
Opmerking:U moet de machtiging sysadm of sysctrl hebben om een database in de catalogus op te nemen.

Om de directory's met behulp van de opdrachtregelinterface bij te werken, doet u het volgende:

  1. Gebruik een van de volgende opdrachten voor het bijwerken van de knooppuntdirectory:
  2. Gebruik de volgende opdracht om de DCS-directory bij te werken:
       db2 CATALOG DCS DATABASE databasenaam AS naam_doeldatabase
       [AR toepassingenrequester]
       [PARMS "parameterreeks"]
    

    Bijvoorbeeld:

       db2 CATALOG DCS DATABASE DB2DB AS NEW_YORK3
    

    Of voor OS/2, Windows NT of Windows 2000:

       db2 CATALOG DCS DATABASE DB2DB AS NEW_YORK3 PARMS "NOMAP,D"
    

    Of voor AIX:

       db2 CATALOG DCS DATABASE DB2DB AS NEW_YORK3 PARMS '"NOMAP,D"'
    
    Opmerking:Zie De parameterreeks opgeven voor informatie over het gebruik van het escapeteken van het besturingssysteem wanneer u het selectiemasker LOCALDATE opgeeft in de parameterreeks.
  3. Gebruik de volgende opdracht voor het bijwerken van de directory van de systeemdatabase:
       db2 CATALOG DATABASE databasenaam
          AS alias AT NODE knooppuntnaam
       AUTHENTICATION verificatietype
    

    Bijvoorbeeld:

    db2 CATALOG DATABASE DB2DB AS NYC3 AT NODE DB2NODE AUTHENTICATION DCS
    

Wanneer u clients op afstand hebt, moet u de directory's op elke client op afstand bijwerken. Raadpleeg de relevante publicatie Aan de slag met DB2 Connect voor meer informatie.


[ Begin van pagina | Vorige pagina | Volgende pagina | Inhoud | Trefwoordenregister ]