Taak 10: Het subrapport met betalingen koppelen aan het hoofdrapport met klanten U koppelt het subrapport Betalingen aan het hoofdrapport Customers door de parameter CustID te verbinden met het veld CUSTOMERNUMBER in het klantenrapport. 1 Kies Layout om verder te gaan met het bewerken van het rapport. 2 Selecteer de tabel Payments. 3 In de eigenschappeneditor kiest u het tabblad Binding. 4 Op de pagina Binding selecteert u de parameterbinding voor de gegevensset. Bij Parameterbinding van gegevensset ziet u de parameter CustID. De waarde wordt ingesteld op de standaardwaarde 103, die u hebt opgegeven toen u de gegevenssetparameter hebt gemaakt. 5 Wijzig de parameterwaarde in het veld CUSTOMERNUMBER in het rapport met klanten. 1 Selecteer de parameter en kies vervolgens Bewerken. In een dialoogvenster wordt u gevraagd een parameterwaarde op te geven. 2 Klik op de knop van de opbouwfunctie voor expressies rechts van het veld Waarde. 3 In de opbouwfunctie kiest u Beschikbare kolombindings en Lijst, en vervolgens dubbelklikt u op CUSTOMERNUMBER. In de expressiebuilder wordt de expressie row["CUSTOMERNUMBER"] afgebeeld. Klik op OK om de expressie op te slaan en de expressiebuilder te sluiten. 4 In Parameterbinding van gegevensset bewerken klikt u op OK om de nieuwe parameterwaarde te accepteren. In Parameterbinding van gegevensset wordt de nieuwe waarde van row["CUSTOMERNUMBER"] afgebeeld voor de parameter CustID, zoals in Afbeelding 12-22. Afbeelding 12-22 Gewijzigde parameterbinding voor de tabel Payments 6 Klik op OK om de gewijzigde parameterbinding voor de gegevensset op te slaan. 7 Open de preview van het rapport. Nu beeldt het rapport verschillende betalingsrecords af voor verschillende klanten. Niet alle klanten hebben betalingsrecords. Om alleen klanten af te beelden die betalingen of orders hebben wijzigt u de query voor het klantenrapport.
U koppelt het subrapport Betalingen aan het hoofdrapport Customers door de parameter CustID te verbinden met het veld CUSTOMERNUMBER in het klantenrapport.